Auteur: The Waiter
Op het schip richting Rotterdam is de sfeer meer dan gezellig. Het dek heeft de hele middag vol gelegen met schaars geklede mensen die van het eerste beetje zon willen genieten. Dit had als voordeel dat ik de gekoelde bar bijna voor me alleen had. Iedereen liep vrolijk rond over het dek, als ik goed geteld heb ik 34 verschillende kleuren zonnebrillen gezien. De DJ die de vorige keren voor de nodige muziek zorgde is ingeruild voor iemand die maar amper op de draaitafels kan kijken. Dat zegt echter niks over zijn muzieksmaak, die is zeker goed. Voor de ouderen die plots terug kwamen de afgelopen maand zoals LJM is het misschien een beetje schrikken, maar goed.
De barman is een aantal haren kwijtgeraakt sinds ik hem voor het laatst zag op de boot, voor de rest is er eigenlijk niet veel veranderd. Om een of andere reden loopt Milou voortdurend onder begeleiding van twee klerenkasten en heeft ze altijd een rood met witte zwemband om haar heupen, die er door dat ding een stuk breder uitzien dan voorheen. Terwijl het dek zich vult met nog meer slanke heupen in korte rokjes loopt ook de bar langzaam vol, schijnbaar staat er iets op het programma want het lijkt alsof iedereen naar het dek of de bar komt.
De Overheid komt met de microfoon een klein podium op en neemt plaats achter het spreekgestoelte. Met de gedachten dat hij een liedje gaat zingen verlaat ik de bar om naar mijn hut te gaan. Gelukkig voor de anderen gaat hij niet zingen maar komt hij met de uitslagen. Gezien mijn grote interesse in het geld van andere blijf ik maar even hangen. Mijn eigen naam komt opvallend vroeg naar voren. Als twaalfde ge�indigd. Ach ja, ooit moesten mijn handelskwaliteiten boven komen. De drank stijgt me naar het hoofd. Tijd om te stoppen, is mijn gedachte. Fowel komt naar me toe waggelen met in beide handen een pul bier, waarvan er een wordt in mijn hand geduwd wordt. Asjeblieft. Ach, eentje meer wat kan het kwaad.
Met een vreemd perspectief zie ik de bar leeglopen door de bodem van mijn glas. Vervolgens tikt de barman ons grof aan met het verzoek te stoppen met op de bar te kwijlen en naar buiten te gaan. Sociaal als we zijn na een overdosis drank doen we dat maar. Op het dek worden we verder naar onze hutten geholpen door een paar matrozen. Ik zie Milou nog met een van haar klerenkasten. Ik hoop dat wat ik zie een gevolg van de drank is en ik me er morgen niks meer van herinner. Witte schuimkoppen zijn zichtbaar in het licht van een zoeklicht dat over het water beweegt, de scheepshoorn gilt de nacht tegemoet, mijn horloge piept twaalf uur.