Rob’s

‘Een fictieverhaal’

Hoofdstuk 1

Het is een mooie maandagochtend in Gold Coast, de stralende zon komt net boven de bergen en laat zijn zonnestralen weerkaatsen op de vele etalages gevuld met specerijen uit andere Virtuaanse steden. Paprika’s uit Brazilië, kwaliteitsijzer uit Centropolis en goede Nederlandse kaas. Maar ook het vele goud glinstert, waardoor het meer een zonnige middag lijkt dan een ochtend. Ik, Roberto, gevuld met Gold Coast Chicken Nuggets wandel door de hoofdstraat van het kleine dorpje.
Warm is het altijd al geweest in Gold Coast, dat midden in de Virtuaanse woestijn ligt, het is meer een stad waar kleine handelaren hun winkel openen of oude politici verblijven.

‘Riiiiing’ ik verschiet van een fietser die me rakelings passeert waardoor ik mijn evenwicht net nog kan houden. Een jongen, acht jaren jong zou ik hem schatten, lacht me grijnzend uit van de overkant van de straat. Al zou ik niet weten of het door de kledij is die ik draag of door die bijna-val van me. Zijn moeder mompelt wat woorden boos tegen de achtjarige waardoor de jongen zijn hoofd snel laat zakken. Ik weet niet wat de moeder zei, maar de jongen verdiende het.

Had ik toen geweten wat me nog zou overkomen had ik al lang de eerste de beste afslag genomen richting woestijn, al had ik daar kunnen omgekomen van uitdroging, verhongering, of opgegeten worden door reusachtige etende mieren, het zou veel draaglijker zijn dan deze.