Door: Mariadoc
Vanmiddag bladerde ik, uit pure interesse, nog eens terug naar artikelen uit de tijd van de Volksraad. Ik was er zelf niet bij, maar ik had al terloops wat gehoord van de dictatuur van Thira Fellod en wilde maar wat graag weten hoe dat zat. Ik heb zelf nog een blauwe maandag in de Volksraad gezeten en dat leek me toen eigenlijk niet eens zo boosaardig. Maar goed, tijdens het nalezen van die hele geschiedenis (die belangrijk is, mijns inziens, om te begrijpen waarom zaken in Cyberië nu zijn geregeld zoals ze zijn geregeld) kwam ik op een inspiratievol punt terecht: tijdens het uitwerken van de terugkeer naar de parlementaire democratie na het omverwerpen van de dictatuur werd er erg veel verwacht van politieke partijen. Zij zouden de poortwachters en intermediairs van het democratische Cyberië worden. En nog steeds is Cyberië een partitocratie: de grote rol die partijvoorzitters spelen is nog steeds ongewijzigd.
Maar zijn partijen ook de poortwachters en intermediairs? Spelen ze de rol die van ze wordt verwacht? Politiek in Cyberië ging, laten we eerlijk zijn, altijd al veel over personen. Elke handelsperiode is het Achterkamertje daar het uitgelezen bewijs van: tel maar eens hoeveel mensen kritiek hebben op het functioneren van de personen in de politiek en je zult tot de conclusie komen dat de politiek aardig personalistisch is. En mensen vragen zich dan af waarom mensen niet betrokken zijn bij de politiek? Als het alleen maar gaat over het functioneren van, zeg, een Minister van Justitie, is dat niet verwonderlijk. Parlementariërs worden soms over een kam geschoren in plaats van ze te zien als verschillende partijen. De partijen benoemen het Nationaal Bestuur, maar daar houdt het dan ook op, lijkt het.
Men zegt vaak dat partijen alleen maar mensen en een naam zijn. In de tijd van de HandelsBond werd dat fenomeen “it’s all in a name”-partijen genoemd. Ik zie HandelsBond nog steeds als een van de weinige partijen die aan het personalisme hebben weten te ontkomen: mensen wisten waar ze op stemden als ze op HB stemden en het bestuur is denk ik minsten drie keer van samenstelling veranderd. Partijen, zo lijkt vaak het argument, om maar terug te komen op de hoofdlijn van mijn betoog, trekken helemaal niet de kiezers met hun inhoud, want daar geeft een heel groot deel van de kiezers niet om. Een groot deel van de kiezers geeft niet om politiek, is de conclusie.
Niet van mij. In diezelfde artikelen uit de oude doos vond ik toch terug dat nieuwe, kleine handelaren als de drempels lager waren sneller politiek actief werden. En dat is een goed teken, want dat betekent dat de partijendemocratie tóch als intermediair tussen volk en bestuur kan werken, via een ander aspect van partijen dat vaak wordt vergeten: ze hebben leden en worden door die leden gevormd. En toch lijken de drempels om lid te worden van een politieke partij hoger dan om lid te worden van bijvoorbeeld de Volksraad. Waarom is dat dan? Nou, in eerste instantie is het een informatie-drempel, denk ik. Zelfs al staat de informatie er (wat in de huidige constellatie niet per se het geval hoeft te zijn), dan moeten de nieuwe handelaren er naar zoeken. En dat schrikt af in die wirwar van informatie.
Of toch niet? Clubs zijn nu eenmaal makkelijk te lezen. Je wordt lid, je klikt erop, je leest de topics en je weet waar het over gaat. Ik denk dat als alle partijen een Openbare club hadden (wat deze ronde wéér niet het geval is), dat de Cyberische politiek dan in ieder geval iets meer mensen trekt. Dat heeft wel een andere voorwaarde: dat een partij ook daadwerkelijk meer is dan “it’s all in the name” en zich echt probeert te onderscheiden van de anderen. Want wat heb je aan een partijenstelsel als er niks te kiezen valt, behalve deze bekende naam in plaats van die bekende naam? Kortom, een partij moet standpunten hebben en die ook actief nastreven.
Met enig gebrek aan bescheidenheid durf ik hier mijn eigen partij, Nieuwe Democratie, als voorbeeld te noemen van hoe het in de huidige handelsperiode ánders kan dan het “it’s all in the name”-stelsel. Maar misschien moet ik toch maar vergelijken met die andere partij die zo anders was dan “it’s all in the name” en daar ook tegen ageerde: de HandelsBond. Voor degenen die later zijn ingestroomd, de HandelsBond was een van de meest succesvolle partijen uit de Cyberische politiek. Volgens mij heeft HB minstens 10 handelsperiodes lang de Cyberische politiek gedomineerd, en voor die tijd was dat best lang. Namen die nu nog bekend zijn, zoals bonanza, kwamen voor het eerst in de politiek in de HB-tijd. Maar goed, ik dwaal af: wat maakte HB zo succesvol?
Wel, het allereerste is stabiliteit en een lang bestaan. Hoe langer een partij bestaat, hoe populairder hij wordt. Meestal is dat een soort parabool: na een tijdje is de partij over de top heen en gaat bergafwaarts. Bij HandelsBond was die top minder snel bereikt dan anderen: meestal is de top bereikt wanneer de oprichter er geen zin meer in heeft of wanneer men zo langzamerhand op de partij raakt uitgekeken. HandelsBond heeft echter als ik het me goed herinner drie voorzitters gehad (Cent, Tabakko en bonanza) die het stokje keurig aan elkaar overdroegen. Zelfs toen Cent zich publiekelijk tegen de nieuwe partijlijn uitsprak, deed dat de stabiliteit van de partij geen schade. Dat kwam omdat HandelsBond bleef innoveren: van een klassiek neo-liberale partij ontwikkelde het zich langzaam tot een wat meer sociaal-liberale signatuur.
Zo zie je maar weer: door het partijenstelsel enigzins vaste vorm te geven, en partijen van elkaar te onderscheiden, kun je de partijendemocratie goed laten werken. Maar hoe boots je het succes van HandelsBond na? Ik grijp nu terug op ND, want daar hebben we ons precies met deze vraag bezig gehouden. Voor ons is het namelijk niet genoeg om politieke ambten te bekleden, we willen ook dat onze partij een vaste waarde wordt en zo kleur geeft aan de Cyberische politiek. Wel, dat kunnen we doen op twee manieren: door de interne organisatie en de ideologie.
Allereerst de interne organisatie. De simpelste organisatievorm voor een partij is een partij waarin de partijvoorzitter en de politici het voor het zeggen hebben. Dit noemen we, in duur politicologisch jargon, een kaderpartij. Deze partijen worden gedomineerd door hun ambtsdragers en hebben eigenlijk weinig vertegenwoordigende structuren. De kaderpartij is de meest gebruikte organisatievorm binnen de Cyberische politiek, denk ik. In meer of mindere mate, dat wel: bij de Klein Handels Partij lijkt de partijvoorzitter slechts administratief te zijn en is Rysz zo’n beetje de politiek leider. Ik kan niet in hun partij kijken, dus dit is gebaseerd op wat ik van buiten zie. Bij Nieuwe Democratie zijn we bezig met een partij-organisatie waarin de leden veel inspraak hebben. Zo hopen we als team ons op de Politiek te storten en ruimte te maken voor doorstroom en vernieuwing. Door bijvoorbeeld een gekozen partijbestuur kun je ervoor zorgen dat de partij zich kan blijven vernieuwen, ook als de leiding eventjes iets anders gaat doen.
Ten tweede, ideologie. Nu zullen de sceptici onder ons denken: ideologie? Maar liberaal, socialistisch, democratisch, republikeins, al die termen die zeggen toch helemaal niks in de Federatie? Wel, dat moet ik toegeven. Maar de functie van ideologieën in de echte politiek is ook niet altijd even zichtbaar. Hij ligt namelijk onder de oppervlakte, maar is wel erg belangrijk: ideologie geldt als een manier om de belangen te aggregeren en prioriteiten te stellen. Nu zijn er minder vlakken waarop ons Nationaal Bestuur iets kan doen (ook al worden dat er wel meer komende handelsperiode), maar toch denk ik dat de rol van ideologie wordt onderschat of verkeerd wordt begrepen. Ideologie is namelijk geen kwestie van standpunten, maar van uitgangspunten. Het is als het ware de “bril” waardoor je de politieke problemen in Cyberië bekijkt. Het gaat over voor wie je het doet, waarom je het doet, wat je idealen zijn. De focus op de kleine handelaar van de KHP is ook een ideologie, naast de bestuursvernieuwing die ND voorstaat. Je hoeft niet altijd het met elkaar oneens te zijn, maar ik denk dat je wel degelijk dingen op verschillende manieren kunt bekijken, zelfs al is de uitkomst hetzelfde.
Je kan nog een stapje verdergaan wat ideologie betreft: maak hem openbaar. Beginselverklaringen zouden daarbij uitkomst bieden. In zo’n verklaring zouden partijen zich uit kunnen spreken over hun ideale samenleving, hun kader voor het bezien van de problemen waar ons land voor staat. Op een beknopte maar algemene manier zouden nieuwe inwoners in één topic erachter kunnen komen waar de partij voor staat. En dat komt de politieke stabiliteit én de politieke doorstroom ten goede.
Ik hoop dan ook dat velen het voorbeeld van ND zullen volgen en hun partijen, zoals dat met een duur woord heet, zullen “institutionaliseren”. Want dan gaat het weer ergens over. Dan kunnen we het in plaats van over het missen van een Openbaar Aanklager eens hebben over het bewerkstelligen van een veilige situatie in ons land. Dan kunnen we het hebben over doelen in plaats van middelen. Daarmee maken we politiek minder op de man en meer op de bal, en dat is goed voor de aanwas, goed voor Cyberië, en goed voor de politiek.
Met partijen waarvan duidelijk is waar ze voor zijn, weet de kiezer waar hij aan toe is en durven ze misschien sneller de stap naar de politiek te zetten. Nu meer dan ooit, met de wijzigingen in de IL op komst, willen we politiek die ergens over gaat. En daarvoor hebben wij, met onze partijendemocratie, in principe de juiste staatsvorm.
Nu de praktijk nog.