Auteur: The Waiter
De scheepshoorn schreeuwt de avond tegemoet. De maan is gedeeltelijk bedekt door een sliert wolken, een fris briesje waait over het dek. In de verte zie ik de omtrekken van het eiland nog, het toplicht van de grootste berg. De vuurtoren in Eurodam. Met een plofje zie ik de laatste vlam op de top van een raffinaderij schoorsteen uitgaan, daarmee is heel Bahthoevedorp donker. Het licht van de vuurtoren draait over de kade, het parlement wordt verlicht en nog even zie ik het kamertje van de president. Als ik goed kijk zie ik in ��n gebouw nog licht branden. Het overheidsgebouw weet ik. De vuurtoren dooft zijn lamp.
Ik loop naar beneden om wat te drinken in het restaurant. Het is rustig, een zacht muziekje verbreekt de stilte. Aan een tafeltje zitten de twee presidenten te praten, hun borden hebben ze half leeggegeten opzij geschoven. Leader begint te lachen, maar houdt daar ook meteen mee op als hij ziet dat het selecte groepje mensen dat nog wakker is hem aanstaart. Ik ga aan de bar zitten en bestel een glaasje wijn. De barman is blijkbaar niet ge�nteresseerd in een gesprek en gaat verder met de afwas. Fowel komt binnen lopen en klopt me op mijn schouder alvorens hij naast me komt zitten, iets te hard en de wijn vliegt zo over mijn broek heen. Ach, wat geeft het, ik was hem wel. Ik heb de tijd, alle tijd van de wereld. We bespreken de laatste editie van de krant. Na een half uurtje excuseert hij zich en loopt naar zijn hut. Ik wil bij de barman nog een glaasje wijn bestellen maar zie dat hij al slaapt. De achtergrondmuziek is afgelopen. De paar mensen en de twee presidenten waren ook al vertrokken. Ik leg mijn laatste ISH muntjes op de bar en loop richting de uitgang.
Onderweg word ik half omver gelopen door een stel dronken pubers die de bar nog even wilden testen. Ik loop in de richting van het beneden dek. Naar beneden kijkend over de balustrade zie ik de zee gespleten worden door de neus van het schip, witte schuimkoppen drijven op de zwarte zee. Voor de tweede keer klopt er iemand op mijn schouder. Deze keer laat ik niks vallen maar zeg hoi. Rabb vraagt me wat ik zo laat nog op het dek doe. Niks eigenlijk, ik doe helemaal niks. Het is afgelopen. Cyberi� is al lang uit het zicht, over een paar dagen bereiken we Rotterdam, en ik doe niks.
Voorlopig is het niks doen. Wat moet ik nou doen in het koude Nederland? Er is daar niet veel te handelen, er is daar geen TMC en in het parlement daar zit een stel mensen niets te doen, ze dienen niet eens elke week een motie van wantrouwen in. Een ontzettend saai land is het. Daar kan ik naar mijn saai appartement, kijken uit een saai raam, of naar een saai tv programma, een saai boek lezen, het is er saai. Ik verlang naar mijn huisje aan de rand van Bahthoevedorp, ik verlang naar mijn kantoortje in het TMC center, ik verlang naar mijn zachte parlementszetel waar ik in de volgende handelsperiode mag zitten. Kon dit schip maar omdraaien…