Tresias Aegirsson
Ik liep eens door het bos,
En daar was ik me toch de klos,
Ik werd overreden door een paard,
En niet zo’n maar een paard,
Nee, een wit paard.
Zij bracht mij mijn droomprinses,
Mijn droomprinses jazeker,
Ze at een mooie blauwe bosbes,
En echt waar, ze was geen faker,
Ik vroeg haar, waar gaat gij naar toe,
Naar mijn opoe,
sprak zij, om mij voor te bereiden op het bal
En uw paard dan vroeg ik, is er een stal?
Ja, wilt gij meekomen naar het feest?
Ja, dan zijn wij Belle en het Beest.