Digitaliaanse soldaat in de Eastern War

The imperialist

“Den oorlog is nog maar juist begonnen, of Monapoli verliest zijn haven! De Digitaliaanse Rijks Marine kreunt onder de bom aanslagen en heel de landmacht staat op uitmoorden! Cyberië bereidt zich voor terwijl Digitalië ingemaakt word door de hoogtechnologische bommen van de Japanners. Terwijl President Troel onderhandelingen aangaat, stelt de Koning al zijn troepen in gereedheid.”

Dagboek Korperaal Jones Depron (Digitaliaanse Krijgsmacht, Regiment n°2, derde Peloton)

Dag 1
Zie mij hier nu staan, loopgraven graven ergens midden in onze stad. De officieren schreeuwen dat we harder moeten werken voor de Japie’s komen. Het was erg om jou weg zien te rijden, o schat. Terwijl ik marcheerde voor de eer van ons land, reed jij voorbij in een taxi met ons kind. Kort daarna zag ik de Koning inspecties doen. We moeten altijd in volle uitrusting klaarstaan. Aan onze schuine riem hangt een revolver en sommigen hebben zelf trekkoortbommen. We zijn een primitief leger tegenover het hoogtechnologische Japanse leger. En maar graven terwijl ik, als eenvoudige korporaal, aan jou denk. We zijn zo verloren…

Dag 2
De loopgraaf is af. Iedereen krijg extra munitie. Er zijn een paar pelotons bijgevoegd. Toen ik je eerste sms kreeg tijdens het ontbijt, rolde er een traan, maar toch als soldaat mag ik niet, en moet ik trachten te strijden voor land en koning. We zagen een hele hoop vliegtuigen de haven bombarderen. We hoorden het geschreeuw vanuit de schepen en de ontploffingen zagen we over de borstwering van de loopgraaf. Zelf de koning, die op de heuvel in een pantsertank was, liet het hoofd hangen. De eerste ontploffingen op de stad zijn gebeurd terwijl we aten. De spanning neemt toe, de oosterse oorlog is begonnen schat, maar dan zonder jou.

Dag 3
Het word alleen maar erger. Verscheidene vrienden zijn gesneuveld van ons. Jonke en Donke zijn gewoonweg ontploft naast mij tijdens een bommendropping. Ik heb nog nooit zulke dingen gezien. Heel de loopgraaf is nu een halve sloot. Het water steeg sinds dat de Japie’s de dijk hebben blootgelegd. Rond 4 uur, luidde de alarmbel. “Opstaan vlug! Aanval afweren, Jones geef het bevel de bommen te goeien! Check alle munitie! ALARM! JAPIE’S IN AANVAL!”.

Ik hield de bom vast aan het touwtje, gaf het bevel om aan het touw te trekken en gooide het zo ver mogelijk. Heel de loopgraaf werd gebombardeerd. Ons munitiedepot werd geraakt. Verscheidene officieren werden opgeblazen. De bommen van ons ontploften. We wisten niet hoeveel er dood waren van hun. “LAAD DE REVOLVERS!” schreeuwde de kolonel. Het ergste waren de bommen die landden en niet ontploften. Je dacht dat je veilig was maar je hoorde een gepiep. En dan BOEM. Charlie is zo gestorven. Ik had mijn revolver geladen, en wachtte af. Een aanval kwam niet meer. Het was ondertussen 7 uur.

Verscheidene vliegtuigen wierpen hun bommen af en doodden zo nog een paar makkers. Ik was vol met organen en bloed. Het kleefde. 8 uur, de foers komen wat blikjes brengen, maar nu wat ik gezien had, had ik echt geen honger meer. 9 uur, het begint stilaan donker te worden. Ik lig nog altijd op dezelfde positie. De stilte is vreselijk en eng. In de verte zijn er bomgeluiden, die altijd op mij konden vallen. Er was bijna niemand meer in de loopgraaf. Hier en daar een soldaat of een gewonde die lag te rotten en te sterven. Maar toch beet ik door, zodat jij en ons kind gelukkig zullen zijn in de toekomst. Ik denk aan je.

Dag 4
Ik werd wakker, en at direct de blikjes leeg. Het water is roodbruin en vol lijken. De stank is vreselijk. Er kwamen een paar pelotons bij die ons aanvulden. Er ging een mist van damp van de lijken. De onderofficieren moesten door darmen en hersenkwabben stappen. Ik moest, als korporaal, verplaats worden. In onze loopgraven waren hier en daar bunkertjes voor de gewonden en ik moest die gaan beschermen. Na waden door het bloedwater kwam ik bij mijn bunkertje aan. Een gewonde, zijn hoofd lag open aan zijn rechteroor. Zijn hersenen puilden eruit en de man schreeuwde. De hospik probeerde met een doek de hersenen er in te proppen. Ik geef toe, ik heb gebraakt. Het water was toch al vuil. Ik stond dan maar op wacht.

Een nieuwe bombardement startte. Alles werd omhooggeworpen. Schat, dat zou je nooit willen meemaken! Het water werd omhooggesmeten en al die lijken zwierden mee omhoog. Een stem hoorde ik in de verte roepen. Ik hoorde het niet goed. Ik hield mijn revolver stevig vast en dacht alleen aan jou, mijn hartendouw. Ik hoorde een fluitje, een aanvalssignaal! Tussen de bommen door, schreeuwde ik: “Voor de eer van ons land en de Koning! Voorwaarts!”. De soldaten die bij mij waren, zo’n tiental, gingen samen met mij over de borstwering. We schreeuwden terwijl de bommen rond ons vlogen. BOEM, een dode links van mij. Hij valt, nooit omkijken dacht ik. Ver naast ons liep een groter peloton met vlaggen voorop. Ze zongen, ze zongen al strijdend, ze gingen al zingend ten onder…

Dag 5
Schat, ik ben geraakt tijdens de aanval. In deze smerige “loopgraaf”, ofja beerput, zal ik sterven. Heel mijn buik ligt open, en ik schrijf dit met mijn laatste krachten. Heel de loopgraaf ligt vol urine en uitwerpselen. Het is niet te doen om zo dood te gaan, toch ik hou van je, en bescherm Lisa, ons kindje! Ze moet opgroeien in een Japie’s vrij land!

P.S. ik hou van jou

Lisa is opgegroeid bij haar moeder en leeft nog altijd. De Eastern War was een van de vreselijkste in heel de Federale geschiedenis.