Het kan door de Beugel – de eerste stukken

Auteur: beagollum

Het verhaal hoe ik Beschermheer van Digitalië werd.

De man verliet het station aan de zuidkant. Weg van de mensenmassa. Uit zijn koptelefoon schalde een gitaarsolo.
Hij voelde in zijn binnenzak naar sigaretten. Leeg.
Hij gooide het pakje weg en stapte een klein winkeltje in. De dames voor hem hadden een gesprek, zijn interesse waren ze niet waard. Hij merkte dat ze er waren, slechts omdat ze tussen hem en zijn nicotineshot in stonden.
Hij was aan de beurt. Hij wees zijn merk aan en zijn pinpas ging door de gleuf van de automaat. Zwijgend toetste hij de pincode in en zonder een woord te spreken liep hij weer naar buiten. De groet van de caissière ging verloren onder het geluid van de muziek.
Het was koud, erg koud. De straat was bevolkt, maar leeg genoeg voor de man. Hij deed zijn kraag omhoog en stak een sigaret aan.
Hij hoorde een motor afslaan. Niet de auto waar hij op wachtte. Die zou te laat komen, dat verwachtte hij, dat wist hij.
De sigaret gloeide op. Luide stemmen achter de man maakte ruzie. Hij bleef de straat inkijken. De komende bijeenkomst was belangrijker. Hij had dingen te bespreken en belangrijker; hij kon informatie inwinnen. Hij wist dat de aanwezige anders zouden zijn dan in de Federatie. Opener. Gewilliger. Als hij het goed speelde kon hij informatie krijgen die hij anders niet zou krijgen. Informatie die potentieel belangrijk was voor zijn plannen.
Hij moest gefocust blijven.
Er stopte nog een auto. Hij herkende de bestuurder, het was zijn chauffeur. Lopend naar de auto zag hij de man in de bijrijderstoel, een jongen nog.
sugarfree. Een gewaardeerd inwoner in zijn land. Als een van de weinige mensen met echte macht in Digitalië had sugarfree al vaker zijn nut bewezen. En hij was snel met het pistool. Dat had de man vaker, eigenhandig ondervonden.
sugarfree stapte uit en maakte plaats voor de nieuwe man. Onder het geluid van de lopende motor werden de handen werden geschud en begroetingen uitgewisseld.
De man ging achterin zitten en ook de jongen nam plaats. De bestuurder draaide de auto de weg op en ze lieten het station achter zich. Op weg naar de eerste stop. Het huis van een van de bekendste vrouwen van de Federatie. De man wreef in zijn handen, zij zou een belangrijk stuk worden in zijn schaakspel.

De weg was rustig. De chauffeur praatte over het feit dat hij vroeg op moest. De weg zou glad zijn en hij zou er langer over moeten reizen. De man achterin probeerde een glimlach te forceren. Het maakte hem weinig uit.
Door de boxen kon hij de radio horen. Het nieuws ging over zaken uit Nederland, daar was hij hier niet voor. Hij probeerde het gesprek naar Federatie gerelateerde onderwerpen te sturen. Hij wist dat de mensen voorin informatie hadden die hij niet had. De informatie was misschien niet nodig voor zijn plannen, maar het was een stuk interessanter dan wat er uit de radio kwam.
Hij had gelijk. Ze praatten over zaken die hij al wist, of een zwaar vermoeden over had.
Het onderwerp verplaatste zich naar Digitalië. Wederom niets nieuws. Het beleid wat gevoerd zou worden was al bekend. Daar hadden de drie Digitalianen al vaker over gesproken.
De bestuurder was hier de nieuwe eend in de bijt. Rednax.
In zijn eerste paar rondes als inwoner van Monapoli al koning. De man achterin wist nog steeds niet wat hij daarvan moest denken. Maar het was geen grote ramp. Rednax had invloed op verschillende plekken, dat kon de man altijd gebruiken. Zijn loyaliteit was nog twijfelachtig, dat zou de toekomst moeten uitwijzen. Zijn kundigheid met het pistool was handig. Rednax is schietgraag, dat is een goede eigenschap. Dat kon de man waarderen.
Beide mannen in de auto kon hij gebruiken. Ze konden problemen uit de weg krijgen.
Het waren zijn paarden.

De auto verliet de snelweg en reed het dorp in. De bestuurder reed zonder moeite naar de locatie.
De auto gleed een parkeerplek op en de handrem werd aangetrokken.
De Digitalianen stapten uit en pakte de spullen.
Het rijtjeshuis lag er rustig bij. Op straat liep niemand.
In de tuin lag een stuk vangrails. De mannen keken elkaar aan, allemaal met dezelfde gedachte: wat als dat een voorbode is voor de rest van de reis.
Rednax belde aan. Onzeker. Was dit wel het goede adres?
Het bleef stil. Rednax klopte op de deur.
Geen gehoor.
Voorzichtig voelde hij de klink. Tot verbazing van de Digitalianen was hij open. Zoveel geluk hadden ze in de Federatie nooit.
Langzaam duwde Rednax de deur open.
Hard geblaf van de andere kant. Een grote muil sprong te voorschijn. Rednax veerde terug.
Achter de grote hond werd de eigenaar zichtbaar. Met een ruk trok hij het beest terug. Hij verzekerde ons dat hij niets zou doen.
Geschrokken keek Rednax om zich heen.
Toen zag hij haar staan. De vrouw waar ze moesten zijn.
Aan de andere kant van de straat gebaarde ze de Digitalianen om te komen. Naast elkaar liepen ze erheen.
De man pauzeerde even en wende zijn blik naar de overkant van de straat.
Voor het eerst zag de man haar buiten de Federatie. Troel.
De koningin in zijn schaakspel.