Auteur: Tresias Aegirsson
Het is een warme winter, maar toch is het koud in mijn kantoortje op het partijbureau van HandelsBond. ‘We missen iets.’ dacht ik bij mezelf. Maar wat was of is het? Ik begon wat rond te kijken in de laden van de archiefkast, en toen viel mijn oog op een dossier met de naam “Oorlogsverleden”.
Het dossier ging over een onbekende man die in de oorlog tussen Cyberië en Japan was gevlucht naar een tropisch eiland ergens op de aardbol. Ik kon nergens een naam vinden, maar de beschrijving van de man was echt fantastisch. Bruin krullend haar, gitzwarte ogen, snor met van draaiingen op het eind, 2 littekens op de rechterwang, gespierd en lang, 2 meter en 15 centimeter. Toen schoot mij het te binnen, ik was die man een aantal handelsperiodes geleden tegengekomen in Pompersgat. Ik besloot op onderzoek uit te gaan. Het heeft me 2 handelsperiodes geduurd, maar uiteindelijk kwam ik achter zijn schuilplaats.
Maar toen ik er aan kwam, ergens in de bossen van Nasdaqar, hing er een briefje aan de deur van het hutje. “Tijdelijk weer weg, voor meer informatie kun je naar de dichtstbijzijnde kroeg.” Ik ben niet meer zo goed bekend in Nasdaqar, dus vroeg ik aan een houthakker waar die kroeg was. Hij kon het mij niet vertellen, na wat omzwervingen kwam ik terecht bij een kavel met goud, er stond een bordje. “De Kroeg is dicht!” Maar ik zag nergens een kroeg. Ik besloot mijn tent die ik had geleend van avonturier bonanza, er neer te zetten en ik ging wachten.
2 dagen wachten later, hoorde ik een motor. Ik ging uit de tent en zag de motor een gat in gaan. Zou ik ook dat gat in moeten gaan? Ik besloot nog wat langer te wachten. Even later kwam de motor het gat weer uit, maar de motorrijder had nu een rugzak om, ik wist haast zeker dat dit niet veel goeds kon betekenen.
Toen de motor ver genoeg weg was, ging ik het gat in. Ik viel meteen tientallen meters naar beneden, maar viel wel zacht. Toen ik bekomen was van de val en weer wat bewust kon opnemen, zag ik het stelsel van gangen. Boven iedere gang hing een bordje met waar de gang heen ging. “Centropolis”, “Eurodam”, “Zwollar”, “Monapoli”, “Ibisha” enzovoort. Maar boven de middelste gang hing een bordje, half los met de tekst “Goudvoorraad”. Die was natuurlijk zeer interessant en ik besloot die gang in te gaan.
Een aantal uren later kwam bij het eindpunt. En wat ik daar aantrof, moet de eigenaar van de tent die gevonden is in Nasdaqar, enorm aanspreken. “U bent bij de goudvoorraad van de Federatie, Bahthoevedorp” luidde de laatste poster aan de muren van de gang. Het was een grote vlakte, onder de grond. Maar het goud was hier met de hand op te pakken. Zo snel als ik kon, ging ik terug naar Zwollar en riep ik dat er voldoende goud was in de Federatie. Maar niemand geloofde me, toen ik justinote had gevraagd om mee te komen naar Bahthoevedorp, waren de gangen naar Bahthoevedorp afgesloten. “Op bevel van het CBI is dit tot ontoegankelijk terrein verklaard.”
Wat had dit te betekenen? Nadat ik justinote bij zijn villa in een buitenwijk van Zwollar had afgezet, besloot ik contact te zoeken met het CBI. Het CBI zei mij dat ik me niet moest bemoeien met deze zaak en dat ik voor mijn eigen veiligheid beter mijn huis in kon gaan.
Wat was hier aan de hand? Werd de Federatie beroofd van haar goudvoorraad? Ik besloot het dossier te veranderen naar “Gouddief” maar ik kon het dossier nergens meer vinden in mijn kantoor. De portier vertelde mij dat er een man was binnen geweest, met zonnebril op. In welk conflict was ik terecht gekomen?
Volgende keer meer!