Auteur:Rednax
El Peso – De tweede dag van de handelsperiode maakte ik lange zwerftochten door de verlaten straten van Digitalië. De FeS is stoffig en het gemeentehuis straalt vergane glorie uit. Het is alsof er een ziekte over het land heerst, die Monapoli en El Peso ten dode heeft opgeschreven. Ik besloot op onderzoek uit te gaan, wat is er mis gegaan door de periodes heen?
De verwaarloosde schuurtjes stonden droevig naast elkaar, en in de wijde omtrek was er geen fatsoenlijke mijn te bekennen. Zou er een gebrek zijn aan grondstoffen? Het was stil. Het enige geluid dat ik hoorde kwam van de kleine goudklompjes die ik naast het schuurtje had gevonden en die ik nu door mijn hand tegen elkaar liet botsen. Er klonk geen gezaag uit de bossen, geen diamanten drilboren, en al helemaal geen geluid van een eventuele schep die een van de andere grondstoffen opgraaft. Nee, het enige geluid wat ik hoor, komt van mijzelf.
Tot ik een schuurdeur hoor kraken, en direct hard dichtgeklapt word. Het onverwachte geluid galmde door de straat. Met mijn oren gespitst kijk ik de kant uit waar het geluid vandaan kwam: Geen inwoner te bekennen…
Rustig wandel ik langs de schuurtjes, en kijk ik door de kiertjes heen of ik een teken van leven zie. Bij het laatste schuurtje in de straat, ver afgezonderd van de rest, hoor ik stemmen, het leek alsof er zelfs gelachen werd. Voordat ik goed had overwogen wat ik wilde doen, had ik mijn hand al op de stoffige deurhendel gelegd en deed de krakende deur voorzichtig open en stap naar binnen.
Verbaasd kijk ik met open mond naar de twee donkere karakters met een grote glimmende zonnebril die er in het schuurtje stonden te praten. Twee keer knipperde ik met mijn ogen, en voorzichtig vroeg ik haperend wat deze twee CBI-agenten in de verlaten stad deden.
“Dat gaat je niets aan!” zei de ene ruw… Waarna de ander ook snel een steentje bijdroeg met: “En geen discussie!”. De twee agenten stapten om mij heen, gooiden het schuurdeurtje open en smeten hem in mijn gezicht weer dicht. Het schuurtje kraakte onheilspellend. Mooie boel, die agenten… Ik durf te wedden dat als het er drie waren geweest, er nog een “bedankt voor je medewerking” achteraan zou komen.
Eenmaal bijgekomen van de onverwachte situatie, keek ik rustig om mij heen. Het vervallen schuurtje zag er uit alsof het jaren geleden meerdere keren beroofd was en dankzij de paar lichtstralen die door de kieren van het schuurtje schenen, viel mij oog op een glas. Op de toonbank van het schuurtje stond een fles wijn, en twee glazen. Het sigarendoosje was nog niet aangebroken maar lag duidelijk klaar omdat er iets te vieren was. Hoewel, was er wel iets te vieren? De CBI-agenten leken even geschokt om mij te zien, als ik hen. Hebben de CBI agenten alle inwoners langzaam weggedreven? En waren nu verbaasd over mijn komst? Of is het land leeggelopen omdat zij zich de hele dag laten vollopen met wijn, en onoplettend zijn? Niet zo heel lang geleden stroomde het land vol met nieuwe handelaren, zijn die weggejaagd omdat er geen duidelijkheid was over of ze wel echt nieuw waren of niet? Of hadden deze “nieuwe” handelaren enkel last van goudkoorts?
Diep in gedachte ging ik het schuurtje weer uit, het stof sloeg op mijn longen en misschien kon ik de CBI-agenten nog zien in de straat. Wishfull thinking noemen ze dat, die agenten waren natuurlijk al lang weer verdwenen.
Iets meer dan een jaar geleden leek Digitalië ook al dood te bloeden, toen der tijd werd het toegeschreven aan de Alvarez invasie. Een trauma waardoor het volledige wetboek een jaar lang dichtgetimmerd werd. Rare regeltjes wie wel/niet de troon mocht bestijgen kwamen voort uit de angst dat Alvarez nog een poging zou wagen om Digitalië binnen te vallen. Onlangs is Ibisha ook in de handen van Virtua terecht gekomen, wie zou deze dode bende eigenlijk regeren?
Neerslachtig begaf ik me richting het paleis. Geen enkel teken van leven in de hele straat te bekennen. Waar was toch die BolleTripolire, die elke ronde weer zijn steentje bijdraagt uit pure liefde voor El Peso? De vertrouwde bunker van BolleTripolire was nergens te bekennen, net zoals hijzelf. Net zoals enkele spelers die vroeger hun uiterste best deden om het land van zijn beste kant te laten zien. Die hadden zichzelf nu in hun huisjes opgesloten, of hadden niet eens een huisje in de straat. Wachtend tot hun stad in de vergetelheid terecht zou komen.
Eenmaal aangekomen bij het paleis, viel mij op dat het stukje stof voor de ingang ooit als rode loper gefunctioneerd had nu meer op een oud bruin gerafeld kleedje leek.
Het glanzende bordje “Royal Palace” hing scheef en verweerd aan de gevel. Ik haalde diep adem en bedacht welke rare situatie me nu weer te wachten stond zodra ik binnen zou stappen. Een tijd terug zou ik nog met knikkende knieën voor de gigantische deur staan, om mij heen kijkend, oren gespitst om het geluid van een pistool dat geladen word te herkennen. Maar nu was ik nog niet eens bang voor een knuppel. Vastbesloten deed ik de deur van het paleis open, stiekem hopende op een Koning die mij woest weer terug zou sturen tot ik netjes mijn voeten had geveegd, eraan toevoegend dat Digitalië echt niet zit te wachten op pottenkijkers. Misschien zou You Know Me wel vanuit de schaduw tevoorschijn springen en een paar “welkomst-schoten” door mijn donder jagen.
Nee, het paleis leek verlaten. De afwezigheid van Digitalianen sloeg als een ijskoude winterse bui op mij neer. Ik veegde stof van het bordje af, waar de naam van de Koning gepresenteerd zou staan: “Koning Minimize”. Opgelucht haalde ik weer adem, die Minimize zal de inwoners hier wel weer leren hoe een Digitaliaan zich hoort te gedragen. Hij zal vast op het moment ergens in zijn ruime vertrekken zijn, oefenen met schieten. Misschien is de EPISC zelfs wel aan de gang, dat het daarom zo stil is hier. Ik draaide me om en had besloten om in de open velden te gaan zoeken naar eventuele deelnemers van de EPISC, tot ik een luid gesnurk hoorde. Ik liep terug, en wederom viel mijn mond open van verbazing: Minimize lag snurkend in zijn troon (even?) een tukje te doen. Zonder bescherming, zijn pistool was op de grond gevallen, en was zelfs ongeladen.
“Eeh.. Koning Minimize?” Hij antwoordde niet. Zelfs na hem een paar keer met mijn vinger op zijn borst geprikt te hebben reageerde hij niet. “KONING MINIMIZE?” Eindelijk, hij opende een slaperig oog: “mm… subsidie kan je in het hof aanvragen”.
Hij sloot zijn ogen en sliep weer verder.
Zucht… Onoplettende CBI-ers, stille straten zonder handelaren, geen pistool te bekennen en een in slaap gevallen Koning. Terneergeslagen liet ik me langs de muur van een schuurtje op de grond zakken, en sloot mijn ogen. Langzaam werd ik overgenomen door de sfeer van Digitalië en viel ik langzaam.. in slaap.