Opflakkering

Terwijl het parlement zachtjes zit te soesen lopen de spanningen met Virtua steeds verder op. Het begon allemaal met een bezoekje van een bezorgde handelaar aan m’n kantoortje in het parlement. Als volksvertegenwoordiger is het m’n plicht om beschikbaar te zijn voor de grieven van elke inwoner, en dus staat m’n deur meestal op een kiertje. Schuchter kwam de handelaar binnen en bijna meteen gooide hij zijn zorgen op tafel. Of ik eens kon horen hoe dat zit met het havengeld in Virtua? Bij het uithoren van de man bleek dat er een en ander grondig scheef zat.

Een slimme handelaar in Virtua heeft meerdere havens in Cyberië en Virtua in handen, en is stelselmatig een monopolie aan het opbouwen. Wie wil importeren of exporteren moet via hem. Door het havengeld extreem hoog te houden zorgt hij ervoor dat hij de enige is die succesvol kan in- en uitvoeren. Een geniaal plan van the hawk, maar een zware hypotheek op de Cyberische economie.
Je zou denken: zoiets moet toch illegaal zijn? Overal ter wereld is het dat ook, behalve in onze Federatie. Die is jarenlang zo slecht bestuurd dat er in geen enkel wetboek ook maar melding is van het woordje ‘haven’, laat staan van regels voor het besturen ervan.

Diplomatieke pogingen om met Virtua in contact te komen draaiden op een sisser uit. Een officiële reactie kreeg ik niet, en de Virtuaanse burgers maakten een lachtertje van het hele probleem. Al die tijd na de handelsoorlogen ziet ons buurland nog steeds niet in dat we vooral elkaar nodig hebben om succesvol te handelen. Een opmerkzame Virtuaan merkte zelfs op dat we technisch gezien nog steeds in oorlog zijn met elkaar. Mijn mond viel open van verbazing.

Dat er dus geen wetgeving is voor de internationale handel kan je ergens begrijpen, het probleem heeft zich bij mijn weten nooit echt voorgedaan dat iemand een monopolie in handen heeft, maar het is een ongehoorde vorm van nalatigheid dat de Cyberische politiek zich nooit gebogen heeft over een permanent vredesverdrag.

Een voorstel van mezelf om eindelijk werk te maken van een vredesakkoord met Virtua werd lauw onthaald in het parlement. De parlementsleden schudden hun kussentjes nog eens op, incasseerden hun loon en draaiden zich om voor de tweede helft van hun dutje. Ook een tweede voorstel van het parlementslid om havenkavels in Cyberië wettelijk te reguleren en een eerste voorzichtige stap te zetten naar een wetgeving omtrent internationale handel werd afgewimpeld. Gretig werd echter gereageerd op het voorstel voor opslag, want dat is zowat het enige waarmee je de aandacht van het parlement nog kan krijgen. Een mens zou voor minder gedegouteerd worden door de politiek.

Nochtans is zo’n vredesakkoord van triviaal belang voor de economie. En laat ons eerlijk zijn: dat is de reden waarom u en ik een parlement verkiezen. De dames en heren in de pluche zetels worden betaald om de regels vast te leggen die onze welvaart moet verzekeren. Blijkt dat nu net te zijn waar het overgrote deel van het parlement aan verzaakt.

Dat we nog steeds op voet van oorlog leven mag duidelijk zijn: vorige ronde werden er meerdere bomaanslagen gepleegd tegen Cyberische hoogwaardigheidsbekleders. Toen waren President Hubinho1 en Tresias Aegirsson doelwitten. M’n pertinente vraag om een onderzoek of maatregelen werd meermaals afgewimpeld. En nu werden ook deze ronde aanslagen tegen parlementsleden gepleegd. Eerder deze week was ik zelf tweemaal slachtoffer van een bomaanslag. Wie is het volgende slachtoffer? Misschien jij wel?

En wat doet de politiek? Ik hoor ze zachtjes snurken. Af en toe praat een parlementslid in zijn slaap: “Vvv…Vvvv…vvvergeet m’n salaris niet…”