Door de inflatie van de laatste jaren zien we steeds vaker dat grote handelaars voor hun stad of land grondstoffen gaan roven in andere landen.
Waar 10.000 I-Shell enkele jaren geleden nog een klein fortuin was spelen de grote handelaars de laatste tijd met bedragen vanaf 100.000 I-Shell.
Een direct gevolg is dat de steden met de actiefste handel halverwege de handelsperiode al compleet braak liggen, met slechts hier en daar nog oases van grondstoffen-kavels van mindere kwaliteit.
Digitalië was enkele handelsperiodes geleden volledig leeg en dus werd de Virtuaanse kust afgeschuimd, daarvoor was Ibisha met tophandelaar Tranqer na een week al leeg en werden passievere steden vakkundig gepluimd.
De realistische oplossing zou zijn dat er akkoorden en handelsovereenkomsten komen met andere landen in zo’n geval, maar de traditie hier zegt dat er gewoon een handelaar verhuisd en in de te beroven stad zoveel mogelijk kavels afgraaft.
Het was dan ook een fijne verrassing voor ondergetekende om door enkele Ibishanen aangesproken te worden ergens halverwege week 2.
De vraag was simpel: of iemand in het stille Digitalië ruwe grondstoffen kon voorzien voor de Ibishaanse industrie.
Wie de geschiedenis kent weet dat de diplomatieke banden nooit echt nauw waren, maar in dit geval ging het om een win-win-situatie.
Ibisha krijgt ruwe olie, ijzererts en goud van Digitaliaanse bodem en Digitalië krijgt een broodnodige influx van verse cash.
Daarenboven gingen de Ibishanen, in hun gooi naar de overwinning voor Tyc00n, ermee akkoord om een Verordening uit te schrijven die het hun inwoners verbood om zonder uitzonderlijke toestemming van beide partijen meer dan 10 kavels op Digitaliaanse bodem te hebben.
Een protectionistische maatregel, die ervoor moest zorgen dat alle opbrengsten van de ontginning van El Peso ook in Digitaliaanse zakken terecht zou komen.
Ibisha en El Peso zouden samen de benodigde infrastructuur bouwen: El Peso verzorgde een straat om de goederen tot aan de haven te brengen en Ibisha bouwde een haven in El Peso om de benodigde schepen te kunnen ontvangen.
En kijk, een wonder geschiedde: beide landen profiteerden van de overeenkomst zonder dat er vijandigheid aan te pas kwam.
Geen enkele Digitaliaan voelde zich benadeeld door kapitaalkrachtige buitenlanders die hun grond kwamen opkopen, want alle kavels bleven netjes in Digitaliaanse handen.
En de Ibishanen? Die waren maar al te blij met de eerlijke prijzen die de Digitaliaanse ontginners vroegen.
Een opluchting, aangezien dergelijke experimenten in het verleden vaak leidden tot schandalige prijsverhogingen.
De eerste olietankers vertrokken donderdag, en in totaal zouden ze nog voor middernacht al 20.000 liter ruwe olie naar de eilandstaat brengen.
Eens de transportlijnen stabiel waren werd de toevoer van grondstoffen enkel versneld.
Nog voor het weekend werd de kaap van 50.000 liter olie gerond, en ook de eerste scheepsladingen Digitaliaans ijzererts gingen op het eiland als zoete broodjes over de toog.
Naast een versnelling werden de im- en exportlijnen ook verbreed: El Pesoaan nasi haalde vrijdag een eerste lading machines uit de eilandstaat, om de tekorten aan het thuisfront op te vangen, en Rats! onderhandelde een glas-import.
Natcha12 haalde dan weer op enkele dagen duizenden liters benzine uit El Peso om de schepen gaande te houden.
Op het moment van schrijven zouden er al bijna een half miljoen goederen de rivier hebben overgestoken. In Ibisha is er nog steeds benzine en plastic te koop, in Digitalië spelen de inwoners tikkertje met bundels bankbiljetten (en de occasionele knuppel en/of kogel).
Dit is internationale handel zoals het zou moeten zijn.
Laat ons hopen dat we er allemaal uit geleerd hebben.