Auteur: Stefan S
Er loopt een jongen door de poort. Hij kijkt verbaasd om zich heen. Hij ziet allemaal mensen druk handelen, politici die druk in discussie zijn en rechters die uitspraken doen. Nog verbaasder is hij van het feit dat het allemaal zo normaal lijkt. Waar ben ik beland, denkt de jongen.
Hij voelt in zijn zakken. Hij vind zichzelf op dit moment zeer rijk, hij heeft wel duizend I-Shell gekregen. Wat het is, hoeveel het waard is en wat je ermee kan heeft de jongen geen idee van. Maar hij voelt zich rijk, nog nooit heeft hij ergens gratis geld gekregen. En dan meteen duizend; de man die hem het gaf stond aan de poort waar hij binnen kwam. Hij zei: “Hier heeft iedereen gelijke kansen, daarom krijg je 1000 I-Shell. Je kunt niet meer krijgen maar ook niet minder. Veel succes ermee.”
Hij loopt nog verbaasd rond op straat. Een auto komt hard aangereden. Hij word nog net op tijd aan de kant geduwd door een man. “Pas op zeg!”, een omstander schudt zijn hoofd. “Hij is nieuw hier volgens mij. Jongen oppassen, straks word je nog aangereden.” De jongen verontschuldigt zich en loopt weg.
Hij wil eerst eens alles verkennen voordat hij wat gaat doen. Hij heeft namelijk zeer lang moeten wachten voordat hij het land binnen kon. Er was een tussenhandelsperiode bezig, en omdat hij nieuw was mocht hij nog niet naar binnen. Balen dat hij deed, daarom wil hij nu eerst eens rustig rondkijken. Hij was eigenlijk het bestaan van dit land allang weer vergeten. Maar hij kreeg een mailtje van de Overheid met de daarin de melding dat Cyberiƫ weer bewoonbaar was gemaakt na de laatste vulkaanuitbarsting. Vol verwachting ging hij kijken. Hij vond alles er wel leuk uitzien. Mooie winkels aan de hoofdstraat die erg opvielen. Achteraan zag hij wat kleinere, minder luxe uitziende winkels. Het spreekt hem allemaal wel aan. Iedereen gelijke kansen, vrijheid om te doen en te laten wat hij wil en, en? En wat eigenlijk? Wat nog meer denkt hij bij zichzelf. En? Wat was hier nog meer wat ik kon, denkt de jongen overdonderd door al die nieuwe indrukken. Politiek schiet hem binnen. Er was iets met politiek. Hij loopt door en ziet het Achterkamertje staan. Hij vraagt verwonderlijk aan iemand wat dit voor club is en wat de grote club hiernaast is, die Parlement heet. Hij kan niet geloven wat hij hoort. Iedereen kan hier in de politiek doen, niet alleen saaie bureaucraten waar hij zo ruzie mee had in Nederland. De man zei dat de jongen maar eens rond moest kijken en zich in een discussie moest gooien.
De jongen kan zijn geluk niet op. Hij heeft het beloofde land gevonden. Het land van vrijheid (handelsvrijheid), gelijkheid (gelijk startkapitaal voor iedereen) en democratie (makkelijk in het bestuur van het land te komen). En hij mag aan alles meedoen.