Auteur: Graeck
Duimdikke lagen stof ontsieren al jarenlang het mooie, handgestikte pluche. Omwonenden zijn gewend aan het geschreeuw en toeristen kijken niet eens vreemd op, maar eerder geamuseerd toe hoe de een na de ander met een ferme schop van de marmeren trappen wordt geknikkerd. Auto’s maken al bijna geen ruimte meer voor langsrazende ambulances. Want alles went.
Juristen buigen zich het hoofd niet langer over de bepaperclipte, gepost-itte en geëzelsoorde vodden, die het resultaat vormen van vele jaren chaos. Rechters, als ze al iets hoeven doen, baseren zich op intuïtie en logica, of desnoods op het mooiste pleidooi.
Critici hebben hun commentaar opgenomen en spelen het keer op keer opnieuw af in de lobby, want er is niemand die luistert, niemand die het iets kan schelen en zelf zijn ze er eigenlijk ook alleen nog maar uit gewoonte.
En toch: onder die smerige deken schuilt trots. De wil om het toch elke keer maar weer te proberen. De kracht om al het negatieve te weerstaan. De overtuiging dat het dit keer wel lukt.
She lies and says she’s in love with him
Can’t find a better man
Ik hou van het Parlement…