Interview bonanza

Auteur: sugarfree

Speciaal voor dit interview heb ik een tafeltje gereserveerd in restaurant ‘Het vuurtorentje’, op het puntje van de rotsen in Monapoli. Terwijl ik op bonanza wacht, zit ik de vragen nog eens door te nemen.
Ik wil al weggaan als ik hem eindelijk binnen zie komen, zeiknat. Het blijkt dat hij van de boot was gevallen en op Ibisha terecht was gekomen. Hij heeft de rest van het stuk moeten zwemmen, omdat er geen boten meer voeren.
Hij voelt zich erg ziek, maar wilde desondanks toch het interview laten doorgaan.

Hoelang ben je al eindredacteur van de The Miniconomist?
– Sinds (Kuchkuch) Ronde 49, maar ik heb daarvoor al erg vaak geschreven. (Kuch)

Dus daarvoor was je al actief met de krant bezig? Weet je nog waar je zoal over schreef?
– Goh, vooral over politiek. Eens even kijken.
(Lange pauze waarin hij zijn neus luidruchtig snuit)
Veel over politiek.

Ok. Politiek dus. Laten we daar maar niet te lang bij stilstaan. Hoe vond je het de eerste keer dat je een editie uitbracht?
– Erg leuk. Voor de eerste editie zijn er altijd veel mensen die willen schrijven, omdat het iets speciaals, nieuws is. Spijtig genoeg zwakt dat editie na editie wat af en eindig je waar ik me nu ook bevind: moeten zeuren voor artikels. (Snif)

Worden daar nog oplossingen voor bedacht of is hier geen oplossing voor?
– (Kuchkuch…Kuchkuchkuch) Het is erg moeilijk om die evolutie te stoppen. Ik sta eigenlijk vrij machteloos.(hatjoe.. hatsjoee..) Ik kan mensen moeilijk dwingen om te schrijven. Op zich is het een goed idee om een kern te vormen van schrijvers die min of meer gedwongen worden om elke editie te schrijven. De meesten houden dat twee handelsperiodes vol, maar daarna houden ook zij het meestal voor bekeken of vallen er grote gaten tussen hun (kuch) inzendingen.

Heb je nog bepaalde tips voor eventuele schrijvers?
– Let goed op spelling (gebruik de spellingscorrector);
Maak gebruik van de en tags;
Geef de moed niet te snel op en geloof in jezelf, er zijn er veel die niet durven schrijven, maar daar eigenlijk wel talent voor hebben.

Is het dan geen idee om een verhoging van de beloning door te voeren? Het kan schrijvers lokken en behouden.
– Daarvoor moet ik bij de Federals aankloppen. Misschien helpt het, maar ik vermoed van niet. Ik denk dat diegene die willen schrijven, dat nu ook al doen. (Snuit nogmaals zijn neus, een paar mensen rondom ons staan opeens op en gaan weg)

Er is dus gewoon geen animo voor. En toch blijf je doorgaan. Hoe hou je dat vol?
– Niet. (hatsjoe) Ach, ik ben bijna aan mijn tiende ronde en het begint stilaan wel wat minder aangenaam te worden. (Snif) Het is misschien wel tijd voor een nieuwe eindredacteur…

Je gaat dus stoppen. Al iemand op het oog om jouw taken over te nemen? Of gaat de krant stoppen?
– Daar kan ik nog niet veel over zeggen. Indien er een andere goede krant zou opstaan, is dat een perfect alternatief, maar een nieuwe eindredacteur is natuurlijk ook een optie. Uiteraard wordt dat iemand die regelmatig aan de krant heeft meegewerkt en het systeem dus min of meer door heeft.

Opeens krijgt hij een groen/roodachtig gezicht en rent naar buiten. Het laatste wat ik hoorde waren piepende banden van een MC-Truck die denderend het restaurant inreed. Sindsdien heb ik niets meer gehoord van hem. Wellicht is hij van de rots gevallen. Wellicht ligt hij ergens in een kelder van een Digitaliaan die losgeld eist.
Misschien is hij zelfs ondergedoken. Het CBI kan in elk geval niks ontdekken.