Auteur: m1n1conomy
Zoals bekend en waarschijnlijk nader uitgelegd in andere artikelen in deze editie hebben de burgemeesters van Eurodam en Kronenburg verordeningen uitgeschreven die nogal wat stof lieten opwaaien.
Hun tijdelijke wetsbepalingen kwamen neer op een verbanning van alle criminele burgers van hun grondgebied, onder dreiging van een boete. De International Court ziet zich nu voor de opgave geplaatst een overwogen en juridisch correct antwoord te geven op de vraag of een dergelijke verordening toegestaan is, of niet. Uit een kort geding procedure is naar voren gekomen dat de betreffende verordeningen niet in overeenstemming zouden zijn met de Mayor Manual.
Hoewel deze uitspraak niet definitief is valt daar wel wat voor te zeggen. In deze handleiding, die rechtsgelding heeft volgens artikel 9, lid 1c van de IL, wordt een verbod neergelegd op het bevoor- of benadelen van specifieke (groepen) spelers. Dit is een nadere uitwerking van het discriminatieverbod dat neergelegd is in artikel 1, lid 9 IL.
Dit is het kernargument van de tegenstanders van de verordeningen, dat mensen met een criminele status gediscrimineerd worden, want zij worden door hun verbanning uit Kronenburg/Eurodam behoorlijk benadeeld door de betreffende burgemeesters. Maar is hier ook sprake van discriminatie?
Discriminatie wordt relatief vaak verkeerd begrepen. Waar het om gaat is dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen personen op basis van irrelevante kenmerken. In deze verordeningskwestie houdt dat in dat niet-criminele burgers anders behandeld worden dan criminele burgers. De tegenstanders stellen dat criminaliteit niet een relevant kenmerk is voor de vraag wie wel en niet welkom is op het grondgebied van Kronenburg/Eurodam.
Uiteraard stellen de voorstanders dat het hier wel gaat om een relevant kenmerk. Criminelen, zo volgt hun redenering, houden zich bezig met ongewenste activiteiten die een stad schade toe brengen. Daar kiezen zij zelf voor, sommigen willen zelfs zo snel mogelijk een criminele reputatie opbouwen. Echter, burgers hoeven dat niet zomaar te pikken, dus mag de burgemeester dit soort mensen verbannen uit een stad.
De Cyberische wet maakt zelf ook onderscheid tussen gewone burgers en criminelen. Laatstgenoemden mogen niet deelnemen aan het Nationaal of Lokaal bestuur, ze mogen er zelfs niet voor werken. Dat lijkt erop te wijzen dat criminaliteit een relevant kenmerk is. Artikel 10, lid 1F wijst in dezelfde richting, waarin wordt gezegd dat een criminele status een strafmaatregel is.
Daar valt weer tegen in te brengen dat er een groot verschil is tussen niet een (politieke) functie mogen uitoefenen in een stad en helemaal niet meer in een stad mogen komen. Voor de IC is dan ook de vraag: Reikt de relevantie van criminaliteit tot verbanningen? Ik wens ze succes met de beantwoording.