Door: Ninthofo
Het leven in Europa werd me te druk. Ik scheepte in met een boot naar het onbekende genaamd: De Federatie. Na een lange reis voerde we een rivier binnen. Op 20/02/10 (Zaterdag) rond de middag deelt de Kapitein mee dat we ons gerief moeten inpakken en ons klaar te maken om met een roeiboot naar het vaste land te gaan. In de verte zag ik al land. Hoge en lage bomen bedekte het heuvelige landschap.
“Iedereen instappen!” Riep de Kapitein. Ik schrok en viel uit men gedachten. Er waren drie landen! Welke kies ik? Rap stapte ik gewoon in een roeiboot met de minste mensen. Lekker veel plaats dacht ik. We voeren een haven binnen. Ik bleef zitten totdat iedereen er uit was. Ik stond op de kade en een frisse bries liet mijn haren opwaaien. Ligt hier mijn nieuwe toekomst? Ik zag hier en daar een paar mensen op straat lopen. Ik stapte door de straat en zag er een bordje met de naam: Broadway. Ik dacht: “O nee, toch geen engels hier?” Ik liep voort en dacht nog altijd aan de Engelse naam. Ik zag hier en daar een wimpel opdoemen met een kroon er in. De mensen liepen schuter. Ik tikte er eentje aan en hij riep een angstig geluid uit en ik zag een pistool op me gericht. “Nee, ik doe niks! Ik ben onschuldig!” Hij keek me aan, en hij liep weg in een steegje.
Toen zag ik een gebouw met: Gemeentehuis Monapoli. Hier moet ik zijn. Ik stapte het gebouw binnen, vier vlaggen begroette me. Ik ging naar de balie, en daar zat een vrouw op de computer wat in te tikken. Ik sprak haar stilletjes aan: “Euh, mevrouw… ik … euh… ja… ik ben juist aangekomen en… euh… waar kan ik hulp vinden?” Ze keek me nors aan en wees naar een deur met een bordje: Dara. Ik stapte er naar toe, en viel zonder het te beseffen gewoon het kantoortje binnen. Een jonge dame schrok op en lachte vriendelijk. “Juist aangekomen?” zei ze met een grote glimlach.? Ze begon van alles uit te leggen. “Je moet gewoon zorgen dat je niemand in de weg staat, of je bent er geweest. Open een winkel hier ergens in de achterwijken en je hebt al minder kans om de kogel te krijgen.” Ze glimlachte nog meer, en dat maakte me juist bang. “Ik… euh… zal ik doen. Maar ik heb alleen kledij mee en mijn instrument. Geen geld!” Zei ik stotterend. “hihihih, we geven je 1000ISH zodat je hier kunt beginnen.” lachte ze. Ik kreeg veel te grote biljetten mee. Verbazend om met zo veel geld rond te lopen liep ik vlug naar de achterwijken die Dara me aangewezen had. Ik opende er een winkeltje, en had al gauw goed contact met de buren. Ik voelde, dat als ik hier er een thuis wou van maken, dat ik me moest aanpassen. Met het verdiende geld liet ik de gevel verven en ik bracht een spandoek aan met de Digitaliaanse vlag er aan.
Tevreden liep ik door de stad en ging weer eens mijn stenen kopen bij dara. Terwijl ik in mijn vrachtwagen stapte en wilde vertrekken werd er een schot gelost. PAF! ik kreunde, en mormelde van alles en viel uit de vrachtwagen. Uit mijn onderbuik kwam bloed. Ik ging dood! Twiet toe, twie toe, … er kwam een ziekenwagen aan. Ik ontwaakte in een wit bed. Zonder te spreken werkte een verpleegster mij buiten. Daar stond ik dan? Ik vond de weg terug naar buiten. En mijn buren nasi en roderiques vertelde me veel over de gang van zaken in Digitalië. Ik kreeg een wapen toegedrukt. “We zijn wat we zijn, Ninthofo en wij zijn criminelen! Schieten die cyberiërs!” Ik keek angstig naar het pistool. Ik besloot om nog even te sparen eens ik mijn slag kon gaan om de volgens roderiques “vuile cybs” een lesje te leren. Ik voelde me wat beteren. Maar de ovens verkochten goed en verplichtte mij, om mijn magazijn uit te breiden net als mijn winkel. De ovens vlogen de deur uit en men kassa vulde goed.
Ik woon nog altijd in diezelfde winkel. In het magazijn weliswaar. Ik speelde ‘s nachts op mijn viool. Ik miste mijn krot uit Europa. De schimmel plekken, het druipend vocht. De kachel die ik met moeite kon laten branden. Het stelde niet veel voor, maar het was een thuis. Nu kon ik mij een luxe-diner permitteren en had ik een centrale verwarming. De volgende dag, 24/02/10 ging ik een wandeling maken. Een fris luchtje, en het was daarbij goed voor mijn wond. ik liep door het lage struikgewas en snoof de frisse lucht op. Ik kreeg bericht dat de ovens alweer uitverkocht waren. De toeristen uit China zijn er geïnteresseerd in. Ze zijn van uitstekende kwaliteit volgens de Chinezen. Ik liet het zo en keek naar de hemel, en onder tussen ook naar een nieuwe toekomst als Digitalië-patriot in het nieuwe beroofde land.