Torentrouble

Hotels, wat ooit begon als een nieuw economisch fenomeen met het potentieel om heel de Cyberische economie fundamenteel om te gooien is verworden tot een marginale inkomstentak voor de elite.

Het leek wel historisch toen een paar rondes terug een nieuw spelelement geïntroduceerd werd. De kleine huisjes moesten wijken voor echte hotels, en de dienstensector deed officieel intrede in ons land. Ondernemers sprongen bovenop het fenomeen en heel wat zakenmensen slaagden erin om behoorlijk wat omzet te draaien met toerisme. Het zag er goed uit, en de torens schoten als paddenstoelen uit de grond. De rest van de economie genoot met volle teugen mee: in eerste instantie zorgde de bouwwoede voor extra omzet in de grondstoffenwinkels, en in de traditioneel erg slome laatste week konden ondernemers die in de hotelsector geïnvesteerd hadden hun omzet blijvend zien groeien door toeristen. Een goeie zaak voor iedereen. Maar toen, plots… bleven de toeristen weg.

Roet in het eten? Daar moet Federal Government mee gemoeid zijn. Het hele systeem van hotels zat nog niet helemaal goed, en dus moest het op de schop. De laatste twee handelsperioden was dat zo grondig gebeurd dat je eigenlijk alleen maar gezeur hoorde bij ondernemers. Een investering van duizenden I-Shell met amper return on investment, daar worden Cyberiërs niet vrolijk van. En het werd alsmaar erger tot je bijna een masochist moest zijn om nog torens te gaan bouwen. Om een voorbeeld te geven: vorige periode haalde mijn eigen toren op geen enkel moment een bezetting van vijftig procent. Eerlijk gezegd was het meestal zelfs eerder richting de dertig procent. Ik dacht dat ik ergens iets verkeerd deed, maar uit gesprekken met andere ondernemers kon ik opmaken dat ze hetzelfde probleem hadden. Met alle gevolgen van dien.

Terwijl de tweede helft van de handelsperiode zich aftekent is het gevolg van de federale inmenging erg duidelijk: de torens zijn roemloos aan het verdwijnen. Hier en daar waagt een nieuweling of een optimistische oude rot zich nog wel eens aan de torens, maar zelden steken ze nog boven de drie verdiepingen uit. Sommige steden hebben eigenlijk nog amper torens. Roebelarendsveen heeft weer de skyline van een boerengehucht. Zwollar heeft het geluk dat sommigen nog proberen, maar behalve Chateau Arnaux zijn de torens eigenlijk amper de naam toren nog waardig.

Het is erg moeilijk om begrip op te brengen voor dit soort keuzes, het inbinden van systemen die de markt wat zuurstof geven levert altijd fronsende wenkbrauwen op. De wegen van Federal Government zijn ondoorgrondelijk, maar in dit geval lijkt het doel duidelijker dan ooit: de hotels weer doen verdwijnen. Binnen dit en vijf handelsperioden wonen we allicht weer in schamele houten hutten die we huizen noemen, en denken we weemoedig terug aan die ene ronde toen Kronenburg wel Las Vegas leek. En pinken we een traantje weg als de laatste toerist de boot neemt richting vasteland.