Jaren geleden verliet ik het vulkanisch eiland om de wijde wereld in te trekken. In die periode vloog ik meermaals de wereld rond. Tot op een dag ik van een glas champagne slurpend een oude bekende tegenkwam op de luchthaven. We hadden het over de goede oude tijd en koetjes en kalfjes tot we het er uiteindelijk ook over hadden waarheen we vlogen. Hij vertelde me dat hij richting Cyberië vloog voor zaken.
Ik ging de andere richting uit. Tijdens mijn lange vlucht dacht ik na over het verleden. De schone tijden met zofona als burgemeester en The Minic als collega-officer. Het bleef door mijn hoofd gaan en ik vroeg mijn secretaresse om me op de volgende vlucht richting Cyberië te boeken. Ze pruttelde tegen en had het over mijn drukke agenda. Maar niks kon mij nog stoppen, ik was vastberaden. Eens terug aangekomen in Kronenburg kwam ik een paar bekende gezichten tegen, maar ook veel onbekende, het bleken toeristen te zijn. Zij vulden de straten en huurden kamers in huizen. Wat was dit land toch zo veranderd buiten een paar jaar terug.
Ik zocht mijn draai maar ondertussen begon de vulkaan al weer zijn bekende grillen te hebben. Ik was nog net op tijd om op het laatste schip naar de andere wereld terug te springen. Eens de vulkaan weer gaan rusten was trok ik direct terug naar Kronenburg met een plan. Want zoveel evolutie door de jaren heen had dit leuke land toch wat veranderd. Ik begon een nieuwe winkel en handelde wat. Tot het moment onze burgemeester mijn winkel binnenstapte, geïnteresseerd in mijn handelsgoederen. Al had ik de indruk dat hij voor iets anders kwam. En ja zo geschiedde, hij vroeg me of ik mijn officerskostuum toevallig niet had meegebracht. De volgende ochtend stond ik al vroeg op, beetje zenuwachtig. Zat dat pak nog goed, was ik niet teveel verdikt. Maar nee alles paste en zo loop ik nu weer als fiere officer door onze mooie stad.