Auteur: Webb_cam
Het is stil in de kamer, het kleine diertje voelt slechts de tocht die onder de deur vandaan komt. Het is winter, voedsel is er nauwelijks te vinden. Nauwelijks. Want daar, midden in de kamer, staat het meest overheerlijke stukje kaas wat het diertje ooit gezien had. Het lijkt een fel licht uit te stralen, en brandend van verlangen steekt hij zijn kop uit het gat in de muur. Niets te zien. Of toch? Ja, daar loopt een andere muis! Gerustgesteld doet hij nog een paar stapjes, dichter en dichter bij de kaas. Als hij er bijna is ziet hij dat de andere muis naast het stukje kaas gaat staan, maar niets doet. Toch heeft het knaagdiertje geen tijd om zich daarover te verwonderen, want het goudgele zuivelproduct neemt al zijn gedachten weg.
Dan, als hij zijn bekje al openspert en de kaas bijna aanraakt schiet een metalen beugel met een enorme snelheid naar beneden en breekt de nek van het muisje. Grinnikend staat de andere muis naast de val. Hij heeft net de val laten dichtslaan. Wat nu pas opvalt, is de antenne die uit het beest steekt; bij de deur staat een grote kat met een afstandsbediening in zijn poten; op zijn borst zit een grote penning gespeld.
De kat zet met krijt een nieuw streepje op de muur. Mooi, weer een, denkt hij, en als hij opkijkt staat zijn baasje goedkeurend te kijken. Hij krijgt een aai over zijn kop, terwijl buiten het huis enkele jaloerse katers toekijken en hem scheldwoorden toeroepen. Laat ze maar, zegt het baasje sussend, ze kunnen het niet verkroppen dat je succes hebt.
Grijnzend steekt de kat zijn tong uit, de stemmen van buiten verstommen. Hij loopt naar de val, spant de veer opnieuw. Kom maar, jongens, denkt hij, en trekt de blauwe penning op zijn borst recht.