Het leed dat een gijzeling heet

Auteur: Michiel Hutman

Het is zondagavond, rond achten. Ik sjok door de straten van Eurodam heen, richting het grote Newsfeed-Billboard. Ik kijk erop en lees het politieke verslag van Rabb. Als ik me dan omdraai, schrik ik, als er opeens iemand achter me staat en een pamfletje in mijn gezicht drukt. Ik neem het papiertje aan en lees wat er staat: vanavond! Grand Prix van El Peso! Ik besluit een kijkje te gaan nemen en ik loop naar de taxistandplaats toe.

Eenmaal aangekomen op de taxistandplaats, zie ik een paar mensen voor een Minicomini staan. Aan hun taalgebruik, kan ik opmaken, dat ze aan het ruziƫn zijn. Ik besluit er naar toe te lopen en ga in de groep staan. Op dat moment trekt een van de mannen een Pistool en roept: als je me nu niet gratis laat meerijden, pomp ik je vol met lood! Als de taxibestuurder op dat moment: nee, over mijn lijk niet, zegt, klinkt er een schot en iedereen springt weg.

De taxibestuurder staat hevig geschrokken tegen zijn auto aan en kijkt verbijsterd voor zich uit. Als dan de overvaller een blik op de groep richt, zegt hij tegen me: Ben jij niet die Minister? Jij brengt me een hoop losgeld op! Hup in de auto, of bent straks het haasje. Hevig geschrokken loop ik onder schot mee richting de auto. Als we dan een tijdje op weg zijn, vraag ik aan de onbekende man: waar gaan we eigenlijk heen? Waarop hij antwoordt: Kronenburg. Daar heb ik een oude olieraffinaderij gekraakt. Daar kan ik je mooi vast houden. Oei, denk ik, uit zo n raffinaderij ontsnap ik niet snel, en hij zou de weg er wel goed kennen.

Daar zat ik dan. In de rode Minicomini, op de voorstoel, een plan te bedenken, om van deze man af te komen. Als ik dan het bordje Zwollar zie staan, krijg ik een idee. Als ik nou bij de stoplichten aan de Bananenweg uit de auto spring, dan ren ik het Zwollarse Bos in en dan vind die vent me nooit meer terug. Als ik dan in de verte de stoplichten zie staan, beginnen de zenuwen in mijn keel te gieren, bij de gedachte dat deze man vuurwapen gevaarlijk is.

Toen was het zover. De auto kwam met piepende remmen stil te staan en ik gooide het portier los. En ik rende de Bananenweg in, met de gedachte, dat ik zo ergens het bos in kon duiken. Niet dus, Zwollar was dicht gebouwd geworden en de hele straat was bebouwd. Ondertussen kwam de man ook al achter me aan en ik begon nog harder te lopen. Opeens hoorde ik een paar schoten en glas gerinkel. In een reactie kijk ik om en ik zie dat de man de glazen van MoleMs winkel heeft geraakt, die even later woedend naar buiten komt, met zijn politielegitimatie. Hij trekt zijn wapen en loopt richting de man die, mij ondertussen bereikt heeft en onder schot houdt.

MoleM had de man inmiddels bereikt en hield het pistool op zijn rug. Ik dook onderuit en rende weg richting een winkel. In een flits vloog er door mijn gedachte: Hier heeft een familielid van mij ergens een winkel! Ik ren richting zijn winkel en gooi de deur los. T Hutman valt steil achterover en is verbaasd mij hier te zien. Ik vraag hem of ik achter een van zijn planken mag schuilen en ga achter een stapel hout zitten. Als ik even later op het hout ga leunen, geef ik een kreet van pijn: AUW! Die planken zijn gloeiend heet! Ik kijk T Hutman boos aan, die dan laconiek zegt: Tja, vers gezaagd, dan krijg je dat!

Even later komt e_nooijen de winkel binnen. Ha, die Michiel, Kun je even meekomen naar het politiebureau? We willen wat vraagjes stellen. Na een vragenreeks door de twee officers, MoleM en e_nooijen, mag ik weer naar huis. Als ik dan weer naar de taxistandplaats loop, zie ik een karavaan met autos door Zwollar heen rijden, met voorop een MCDus Cabriolet, met daarin Tha Game Master. Na even navragen, blijkt het de TMC Cup karavaan te zijn, die na elke wedstrijd door heel Cyberiƫ trekt. Nu ik dit weet, loop ik naar een Minicomini toe en stap in. Als ik gelaarsdekat1 dan naast me zie zitten, geeft dat me een bult oplichting. Plankgas naar Eurodam, dacht ik en was weer een avontuur rijker.

Leave a Reply