Auteur: Fowel
Dat Cyberië en Digitalië van elkaar verschillen is bekend, maar dat deze verschillen nauwelijks betrekking hebben op de politiek lijkt vreemd. Immers, Cyberië zweert bij een Parlement van negentien personen en een aangestelde President, Digitalië houdt het bij een Senaat van negen personen, een gekozen Kanselier en een Volkstribuun als controlerend orgaan, ter grootte van elf leden. Waarom het eilandstaatje meer mensen in het bestuur van het land heeft dan het ruim drie keer zo grote Cyberië is eenieder een raadsel, en hoewel het aantal Senatoren en Volkstribunen naar beneden geschroefd zal worden, lijken er toch grote verschillen te zijn.
Schijn echter bedriegt, want uiteindelijk kampen beide bestuursvormen met een bekend en al jarenlang onoplosbaar probleem, en dat is de activiteit, of beter gesteld, het ontbreken ervan, van de volksvertegenwoordigers. Er zijn in de loop der tijden, ook van mijn hand, genoeg artikelen verschenen over het befaamde spelletje wie-het-langst-niks-zegt in Cyberië, voor een, persoonlijk, verslag van de problemen in Digitalië lijkt me nu de tijd aangebroken.
Na de verkiezingen van afgelopen week bleken vijftien mensen mij te steunen, iets waarvan de gemiddelde Cyberische politicus alleen maar van kan dromen, en sindsdien mag ik mijzelf Volkstribuun noemen. In theorie houdt dit in dat ik samen met de andere Volkstribunen de Senaat controleer, in de praktijk blijkt het vooral voor stommetje spelen te zijn. Net zoals de gemiddelde Parlementariër hangt de gemiddelde Volkstribuun maar een beetje rond, en doet het liefst zijn of haar mond niet open. Het ontbreken van een financiële vergoeding is ook al geen stimulans om toch maar iets te zeggen of te doen. Wat tot nu toe bereikt is, is het aanstellen van kleinez als Rechter, andere kandidaten worden niet gesteund, of mogen niet. Het lid zijn van de Volkstribuun verbiedt immers het zich kandidaat stellen als Rechter, dus voormalig Cyberisch politicus Carmine Alvarez heeft ontslag genomen als Volkstribuun, teneinde alsnog Rechter te kunnen worden, een voorbeeld dat ik overweeg ook te volgen.
De parallel tussen de Volkstribunen en de Parlementariërs is dus snel getrokken, maar ook de Senatoren, zoals in het verleden bepaalde Ministers, blaken niet van activiteit. En zoals Cyberië een Minister van Sociale Zaken heeft, zo heeft Digitalië een Senator van Buitenlandse Zaken. Beide zaakjes zijn inderdaad kleine zaakjes, die beter opgedoekt kunnen worden, omdat ze simpel gesteld niks voorstellen. Het uiteindelijke verschil komt neer op de belastingwet van afgelopen week. Waar zofona een immense Wet afleverde waar menig jurist zijn tanden stuk op kan bijten kwam Digitalië met een drie-ledig niemendalletje van een voorstel. Dat de financiële toestand van Cyberië tijdens de volgende handelsperiode rooskleuriger zal zijn dan die van Digitalië is niet zeker, maar het is in ieder geval wel zeker dat, hoe groot de verschillen in de politiek ook mogen lijken, het bij het grote land, en zijn kleine broertje, uiteindelijk qua activiteit er geen verschil zal zijn.