Conculega’s

Auteur: Beagollum

Ik liep het kantoor van The Miniconomist binnen. De gang was stil. Ik liep naar de enige deur aan de gang en las het bordje wat aan de deur hing. ‘Eindredacteur’ stond er.

Ik liep naar binnen en zag een groot leeg kantoor. Het enige wat er stond was een bureau met een computer erop en een lege prullenbak ernaast.

Het was erg schoon, te schoon voor een werkplek.

Mijn collega’s hebben vast niet hard genoeg gewerkt, dan kan het niet zo schoon blijven dacht ik nog. Ik zette mijn koffer op het bureau en ging op de stoel zitten.

Zijn het eigenlijk wel mijn collega’s? Het is immers een wedstrijd wie de beste krant maakt, maakt hen dat niet tot concurrenten?

Ik pakte de Dikke van Dale erbij en begon erin te zoeken. Een woord viel mij op;

con-cu-le-ga (de ~ (m.), ~`s)

1 [euf.] collega die men tevens als concurrent beschouwt

Ja, conculega’s. Dat zijn ze. Op dit moment concurrenten, maar toch mijn mederedacteuren. Ik ben benieuwd, als deze wedstrijd afgelopen is en iemand heeft gewonnen, zouden de kandidaten dan blijven schrijven? Dan zouden het echt collega’s zijn. En, wat misschien belangrijker is, dan is er zeker een toekomst voor de TMC. Ik hoop dus maar dat iedereen die naar deze prijs meedingt blijft schrijven. Hopelijk natuurlijk met mij als baas, maar daar kan alleen het volk over beslissen. Maar toch, bij deze wil ik mijn conculega’s succes wensen, moge de beste redacteur winnen!

Leave a Reply