Het verhaal over Federatie gaat, de inleiding

Auteur: COE

Gisteren zijn de deuren van de Federatie open gegaan, voor exact de vijftigste handelsperiode in de geschiedenis van de ‘Federatie’. Maar wat is er gebeurd in die geschiedenis? Al vaker is er geroepen dat er een begin gemaakt zou worden met het op schrift stellen van die geschiedenis. Een eindresultaat is er echter nooit gekomen. Hierop besloot een team redactionisten van deze krant een deel van de bestaande lacune te gaan vullen. Gekozen is om het verhaal te vertellen van de eerste vijf handelsperioden die de Federatie gekend heeft. Van de inwoners die destijds het dagelijkse leven van de Federatie bepaalden zijn er helaas weinig over. Van de auteurs van de reeks die gaat komen is er geen één die de periode zelf meegemaakt heeft. Daarom zullen de artikelen gebaseerd zijn op bronnen, voornamelijk de oude edities van de krant The Miniconomist. Het bron materiaal was zo rijkelijk dat al snel besloten moest worden om het verhaal te beperken tot de eerste vijf van de vijftig handelsperiodes. In totaal zijn er 42 TMC’s onderzocht die verschenen in de periode tussen 1 januari 2002 en 6 oktober 2002. Ons resultaat zal in vier delen verschijnen, na de inleiding van vandaag zullen achtereenvolgens handel, politiek en criminaliteit besproken worden.

Het mag overigens geen toeval heten dat het geschiedverhaal juist op dit moment (de vijftigste handelsperiode) verschijnt. De auteurs willen het als gift aanbieden aan alle inwoners en ex-inwoners van de Federatie, in het bijzonder aan Wouter en Mark die altijd zorg hebben gedragen voor de Federatie en de belangrijkste dragers en ontwikkelaars van de geschiedenis ervan zijn geweest.

Een land in ontwikkeling
Toen de Federatie voor het eerst toegankelijk werd voor handelaren, gelukszoekers en vagebonden zag de Federatie er een stuk anders uit dan op dit moment. Het eerste wat we ons afvragen is dan ook: hoe zag de Federatie er in de eerste vijf rondes uit?
Als begin is het is belangrijk te bedenken dat er in de eerste rondes nog geen sprake was van ‘een’, laat staan ‘de’, Federatie. Alleen Cyberië was toegankelijk, de overige landen bestonden nog niet. De handelaren die zich bezig hielden met de ontgining van Cyberië kenden geen specialisatie. Elke handelaar kon een gehele productielijn zelf uitvoeren zonder dat hij of zij van andere handelaren halffabrikaten nodig had. Bovendien gingen er bij de Overheid pas in handelsperiode vijf stemmen op de kavelmarkt te hervormen. Tot die tijd waren begrippen als ‘insluiten’ nog onbekend aangezien iedereen de mogelijkheid had elke willekeurige overheidskavel te kopen. Het plan dat werd gelanceerd hield in dat er alleen nog maar kavels gekocht konden worden van de overheid die grenzen aan de eerste kavel van de ondernemer. Met het plan deed de Overheid een poging handelaren tot specialisatie te dwingen, iemand die zijn kavel in het oliegebied had kon dan immers niet ook ijzererts delven.
Naast het niet bestaan van andere landen dan Cyberië en specialisatie bestond één ding al wel vanaf de eerste handelsperiode, namenlijk farming. Farming was in de eerste periode(s) meer regel dan uitzondering, het liep zelfs zo erg uit de hand na één week alle handelsactiviteiten werden stopgezet en de ronde beëindigd werd. Door de groote schaal waarop farming gepleegd werd, moesten er steeds zwaardere middelen ingezet worden om farmers op te sporen en te bestraffen. Vanaf de vierde handelsperiode eigende de Overheid zich het recht toe om farmers de toegang tot Cyberië te ontzeggen. Bovendien werd er voor het opsporen een speciaal bureau opgericht, het CBI. CBI stond destijds voor Cyberia Bureau of Investigation , het bureau bestaat nog steeds onder de naam Central Bureau of Investigation. CBI agenten kregen verregaande mogelijkheden farmers op te sporen en met behulp van geweld uit te schakelen.
Aangezien alles ‘nieuw’ was moest er nog veel gedaan worden om het comfort en plezier van de handelaren te vergrootten. Wellicht de allerbelangrijkste vooruitgang werd geboekt toen bij aanvang van de tweede ronde het (nog bestaande) clubsysteem werd ingevoerd. Het sociale aspect was geboren, hierna werden voornamelijk op initatief van de inwoners veranderingen doorgevoerd. Een eerste initatief was het oprichten van poltieke partijen die om meer inspraak bij de spelleiding vroegen. De Overheid ging overstag en kondigde aan een parlement op te richten waarmee de burgers rechtsstreeks invloed op het spel kregen. Daarnaast werd de basis gelegd voor het benoemen van burgemeesters die als taak kregen de plaatselijke economie te stimuleren om op die manier het takenpaket van de Overheid te verkleinen. Deze burgemeesters zouden pas in de derde handelsperiode overgaan tot het bouwen van gemeentehuizen.
Uit de tweede handelsperiode stammen voorts, de idee van de loterij, de rechtbank, de ziektekostenverzekeraar en de mogelijkheid om stadsaandelen te verhandelen. In periode drie zouden de eerste priests gewijd worden en de eerste bankgebouwen verrijzen. De komst van banken deed veel stof opwaaien doordat bijna alle bankeigenaren binnen no-time failliet verklaard werden. Daarom besloot de overheid curatoren aan te stellen. Curatoren hadden als belangrijkste taak om wanbetalers alsnog hun lening te laten terugbetalen. Naast nieuwe opties werden er ook sociale initatieven ontwikkeld. Zo werden er Nobelprijzen en Miniconomy awards uitgereikt, werd er een vlag ontworpen voor Cyberië en werden de eerste experts benoemd ter ontlasting van de Overheid.
Het is niet lastig te concluderen dat Cyberië in de eerste vijf rondes een land in ontwikkeling was. Initatieven van burgers waren talrijk en de Overheid heeft een groot deel ervan overgenomen. Desondanks is het belangrijk deze periode niet al te veel te romantiseren, farming- en criminalteitscijfers waren hoog. Bovendien was er ook al in deze periode een tekort aan redacteuren voor de TMC en een tweedeling in de samenleving (elite versus anti-elite) zichtbaar.

Leave a Reply