De Opkomst der Digitalianen

Auteur: Nintafa

Voor dat mijn verhaal begint, moet ik melden, dat dit het laatste verhaal-artikel is dat in de TMC verschijnt. Vanaf deze editie, zal alles verschijnen in De Koninklijke Nationale Digitaliaanse krant: Ten Oorlog!

Ik kreeg de brief dat mijn broer Ninthofo overleden was. Ik zette me neer. Koning Beagollum I en zijn generaal Sugarfree hadden het gedaan. Na dat mijn broer met veel geld in Antwerpen was aangekomen, emigreerde ik direct naar Digitalië om dan dit nieuws te horen krijgen. De tranen vielen over me heen. Neuroman telefoneerde me vaak, en was een grote emotionele hulp. Net daarna, krijg ik nog een overlijdensbrief. Mijn vader was gestorven. In de brief stond: Hij streed voor zijn land en zijn maatschappij. Maar hij stierf voor de rijke stinkerds. Zij wilden weer eens geld verdienen, en vroegen oorlog aan de koningen en regeringsleiders.

De dagen waren geteld. Ik lag in bed. Ik kwijlde, ik schreeuwde, ik werd gek. De Dokter moest me vast binden. Ik was lijkbleek, ik zat gevangen in mijn eigen verdriet. Ik lag in mijn bed, ik kreeg te horen, dat Koning Neuroman I mij een bezoek ging brengen. De bel ging, hij stapte binnen, en zijn vervolg ook. Hij legde zijn hand op mijn gezicht. Ik kreeg een aanval. Ik begon te beven. Ik begon te krijsen. Het zweet droop op het bed. Mijn ogen waren wijd gespreid. De koning en zijn gezelschap schrokken. Plaat van zich om te draaien, bleef hij zijn hand op mij gezicht leggen. “Nintafa, je komt eruit. Ik nodig je uit op mijn feest. Hier de uitnodiging. Ik geef je dit, en ik hoop dat je vecht, als een echte Digitaliaan om bij mijn tuinfeest te kunnen komen. Onthoud dit, je broer zei altijd: Als Digitaliaan ten aanval, als Digitaliaan ten onder. Doe dit dan ook.” fluisterde hij me toe.

Sommige senators moesten overgeven. Enkele dagen daarna, begon het beter te worden. Geen enkele aanval meer. Mijn lijkkleur trok weg, ik begon te eten. Ik kreeg een kostuum toegestuurd van De koning, en ik zou dat moeten aandoen op het tuinfeest. De dagen telden, ik was nu helemaal in orde. Een limousine haalde me op. Ik wist niet, dat Minimize nu Koning was, en kwam toe aan het paleis. Een zwarte chauffeur in een wit pak deed de deur open. Ik in een kostuum dat in barokse stijl was, ging de trappen op met men stok met een gouden bol. De gouden deuren werden opengedaan. Een groot salon met verschillende gasten. Ik schrok me dood, het lijk van Neuroman lag in een aqarium ten toongesteld. Ik werd door geleid naar de tuin. De lente, de rozen waren aan het bloeien. Vivaldi speelde, en ganse menu’s met kip, varken en verschillende Exotische Virtuaanse Bananen, appels, enzo werden geserveerd op Bourgondisch wijze. Ik rook de geuren. Verder aan de vijver stonden treurwilgen. Hun witte bloesems vielen. Het overdonderde mij.

Ik werd op mijn schouder getikt. Koning Minimize keek me aan. Een middelmatig man, met een degen, en een moustache. “Nintafa, kom mee” zei hij met een lage stem. Dezelfde bediende van de limousine, begeleidde mij naar de vijver. Verschillende bloemen en struiken zag ik. We kwamen langs de vijver, die helder water bevatte! Het was zo mooi, De koning stond daar. “Nintafa, jij maakt een krant, een nationale krant, voor mij en ik zal voor je levensonderhoud zorgen,” fluisterde hij. Een gesprek begon, en zelf politieke ideologie over Cyberiërs kwam naar boven. “Dat ze maar oprotten, altijd maar hun gezaag over: Ze schieten :O, ze vragen het tenslotte” schreeuwde hij bijna, een ganse preek volgde. Hij riep direct een luitenant van de Wacht, en gaf hem bevel direct een VO uit te roepen. De Luitenant Zette plaats geweer, en marcheerde naar het paleis waar Mozart speelde. De koning groette mij, en ging zelf ook weg. De vijver, de bloesems, ik stond er verbijsterd van. Ninthofo kwam weer in mijn hoofd, mijn vader. De tijden dat ik speelde met hem in een klein zwembadje, ik zag het weer voor me, ik maakte hem nat, en hij smeet me in de vijver, ik voelde echt nat. Ik verdronk…