Auteur: Sjakie Kort
Hallo! Ik ben Sjakie Kort en ik schrijf nu ook wat voor The Miniconomist! Het viel mij op dat in de vorige edities van deze wekelijkse krant alleen stukjes waren ingezonden en geschreven door handelaren uit Cyberië, Digitalië en Virtua. Dat bracht mij op een idee. Ik pleegde wat telefoontjes en uiteindelijk slaagde ik erin om bonanza, hoofdredacteur van The Miniconomist, aan de lijn te krijgen. Ik vroeg hem of het hem een goed idee leek dat ik, een gepensioneerde inwoner van Kronenburg, ook wat ging schrijven. Ik heb immers toch tijd zat! bonanza vond het een goed idee en ik besloot vanaf deze editie van The Miniconomist elke keer wat te schrijven over de nieuwe familie Andersson, omdat dat een familie is die mij zeer fascineert.
Zoals ik al zei, vind ik ik de familie uiterst interessant. Waarom? Dat vraagt u zich misschien af! Nou, dat zal ik u vertellen. Iedereen kent de familie Alvarez met haar tientallen leden. Telkens wanneer er weer een nieuwe of andere familie kwam wonen in Cyberië, verdween die ook binnen enkele weken of uiterlijk maanden. Waarom gebeurt dit niet met de familie Andersson? Ik vind het nou eenmaal interessant, ook op mijn leeftijd, om wat kattekwaad uit te halen en ik besloot op onderzoek uit te gaan. Eerst wilde ik weten waar de familie Andersson oorspronkelijk vandaan komt. Iemand vertelde me dat Andersson een Zweedse naam is. Maar wat is nou betrouwbaarder dan dat zelf eens te gaan onderzoeken?
Ik ging dus op zoek. Ik besloot naar het centrum van Kronenburg te wandelen. Het is een behoorlijk eindje, aangezien ik in het Kroonsbos, 2 kilometer ten zuiden van Kronenburg, woon. Maar het was een mooie warme dag en dus ging ik te voet. Ik besloot bij een tankstation, in het centrum, eerst een flesje water te halen. Toen ik het winkeltje binnenstapte zag ik, tot mijn verwondering het bordje Welkom bij Anderssons tankstation staan. Ik vroeg me af of het me nog makkelijker gemaakt kon worden en stapte met een flesje koel water naar de kassa. Terwijl ik afrekende, de prijs was trouwens bespottend laag, vroeg ik de kassamedewerkster, die de bewonderingswaardige naam Troel had, wie de eigenaar van het tankstation was. Ze antwoorde me dat dat Andreas Andersson was. Ik vroeg Troel of ze ook wist waar Andreas Andersson woonde. Ze zei: “Ik weet niet precies waar Andreas Andersson woont, maar ik weet wel dat de familie Andersson hun huizen hebben laten bouwen in het Cybeswoud, ten noorden van Kronenburg”. Ik kon nog maar net een glimlach onderdrukken. “Net als ik, echte bosbewoners”, dacht ik. Ik bedankte en begon mijn weg naar het noorden.
Een klein half uurtje later kwam ik in het Cybseswoud. Het bleek dat de familie Andersson een groot gedeelte van dat bos had gekocht, want toen ik even verder liep kwam ik een bord tegen met een plattegrond van het bos. Daarop stonden allemaal zwarte vierkantjes, de ene wat groter dan de andere, met witte cijfertjes erin. Ik dacht op dat moment dat dat huizen met huisnummers voorstelden. Al die vierkantjes lagen in een gecentreerd gebied en in de legenda stond dat dat gecentreerde gebied in het bezit was van ene Magnus Andersson. Toen ik op keek en het pad afspeurde, zag ik even verderop, bij een soort kruispunt, een wegwijzer die wees welke kant je op moest om bij elk ‘cijfertje’ te komen. Nu wist ik het zeker, die vierkantjes op het bord stelden huizen voor en de cijfertjes in die zwarte vierkantjes moesten de huisnummers voorstellen. Aangezien ik niet wist welk huis van Andreas Andersson was, besloot ik maar gewoon naar het dichtstbijzijnde huis te gaan. Ik ging naar huis nummer 4.
In het bos was het angstaanjagend stil. Af en toe hoorde je een vogel fluiten. Ik was blij dat ik vroeg van huis was weggegaan en ik niet in het donker door dit bos hoefde te lopen. Huis 4 was, zoals verwacht, niet ver lopen. Na nog geen 5 minuten was ik er al. Ik verstopte me achter een dikke eik. Ik besefte me dat ik geen goede smoes had om hier te komen. ‘Gewoon nieuwsgierig’ zou niet worden getolereerd. Ik bedacht dus een list om in dat grote houten huis te komen. Ik liep naar het huis toe, gebukt en van struik naar struik rennend. Ik voelde me weer 50 jaar jonger. De adrenaline gierde door mijn lichaam, het blijft leuk om kattenkwaad uit te halen en je verleert het nooit! Ik ging naar de voordeur en nam de situatie in me op. Ik belde aan en verstopte me achter een muurtje dat naast de deur was gebouwd. Ik had geen idee waarvoor dat muurtje diende, misschien ter versteviging, maar als mijn plan lukte, had het voor mij zijn dienst bewezen. De deur ging open. Mijn hart bonsde in mijn keel. “Als hij maar niet achter het muurtje kijkt en maar doet wat ik hoop dat hij gaat doen”, dacht ik. Ik hoorde geïrriteerd gegrom en de persoon die de deur open had gedaan deed een stap naar buiten. Hij deed wat hij naar mijn mening moest doen en over de gladde rode stenen liep hij naar de rododendron aan het einde van het paadje naar de voordeur. Hij hoopte natuurlijk dat de kwajongens zich daarachter hadden verstopt! Ik greep mijn kans en ging zo zacht als ik maar kon, achter het muurtje vandaan en schoot het huis in. Ik keek in het rond en sloop zachtjes de huiskamer binnen. Leeg, gelukkig. Ik verstopte me achter het gordijn en wachtte tot de man het huis weer in was. Zou dat een Andersson zijn?
Toen schrok ik, ik hoorde een stem van boven uit het huis roepen: “Wie was dat, George?” “George Andersson? Lijkt me geen Zweedse naam”, dacht ik. Toen de klonk de stem van de man die George werd genoemd: “Niemand, Gunnar, kwajongens denk ik”. “Aha”, dacht ik, “ik zit in het huis van Gunnar Andersson, dat klinkt immers behoorlijk Scandinavisch”! Nu kwam Gunnar Andersson de trap af lopen. Hij zei tegen George: “George, wil jij nu even het gazon gaan maaien? Ik heb zin in een autoritje, zorg je dat het hier allemaal een beetje netjes wordt? Kan ik ook nog wat voor je halen, want ik ga ook even bij Jenna langs om boodschappen te doen?!”. Ik besefte dat ik het enorm had getroffen. Binnen enkele seconden zou ik alleen in het huis zijn, om er achter zien te komen, waar de familie Andersson oorspronkelijk vandaan komt!
Toen Gunnar Andersson even later vertrok en ik het gebrom van een grasmachine hoorde, ben ik naar boven gelopen. De eerste de beste deur die ik zag, opende ik zachtjes. Dit was een slaapkamer. Mooi ingericht met AKEI kasten, een AKEI bureau en een AKEI bed. Mooie kamer, maar niet de kamer die ik zocht. De volgende kamer leek er meer op. Een studeerkamer. Wederom AKEI kasten en heel veel boeken. Op het bureau stond een laptop. Ik liep naar het bureau en trok een la open. Het waren allemaal bankpapieren, maar niet van een bank in Kronenburg of ergens anders in Cyberië! Nee, wat daar stond, leek me het antwoord op de vraag waar de familie Andersson vandaan komt. Gunnar Andersson heeft een bankrekening bij de bank Svebank in Götesbarg!
Ik besloot weer naar huis te gaan. Ik had gevonden wat ik zocht. Ik borg alles weer netjes op, liep voorzichtig de trap af en sprong aan de achterkant van het huis een openstaand raam uit. Ik liep voorzichtig naar de voorkant van het huis en zag dat George in de schuur bezig was. Ik liep zachtjes weer terug naar Kronenburg. Toen ik weer veilig thuis kwam, belde ik de Svebank in Götesbarget op. In mijn beste Engels kon ik vragen of de Anderssons die in Cyberië wonen, eerst in Götesbarg hebben gewoond. Zij konden me bevestigen dat alle Anderssons die nu gevestigd zijn in Kronenburg een bankrekening bij die Svebank hebben geopend in de tijd dat ze daar nog woonden! “Thank you very much”, zei ik en ik legde de hoorn op de haak.
Ik ging weer rustig op de bank zitten in mijn eigen boshuis. Ik zette koffie en dacht voldaan aan mijn avontuur terug. Had ik dat niet even goed voor elkaar gekregen? Na mijn sterke kop koffie, ging ik naar mijn schrijftafel en begon met schrijven voor The Miniconomist!..
(Wordt vervolgd)