IC de mist in bij Jackot vs. Edward Francishco

De feiten

Jackot heeft als president van Cyberië een post van Edward Francishco in het Gouvernement verwijderd met de tekst:

“meneertje jackot, er is helemaal geen wet voor die zegt dat jij arjanisme aan mag stellen als FCS. Ga eens overleggen met het gouvernment in plaats van zelf dingen zonder enige wettelijke basis beslissen.”

Als toelichting op het verwijderen van deze post gaf Jackot:

“Edward ik je hoort niet zo te spreken tot de President zo luister ik niet naar je! Tevens wordt je post hierom verwijderd.”

Kernvraag is of Jackot gerechtigd was om de post van Edward Francishco te verwijderen. Een eerste bijkomende vraag is welke straf erop staat indien Jackot daar niet toe was gerechtigd. En tot slot is een tweede bijkomende vraag of er sprake kan zijn van een proceskostenvergoeding.

Uitspraak door de rechtbank

De rechtbank acht Jackot schuldig aan het overtreden van artikel 1.15 van de Cyberische bestuurswet. In het tweede lid van dat artikel staat:

“Het is leden van het Nationaal Bestuur en Lokaal Bestuur verboden om personen te verbannen, een postverbod te geven, en personen dan wel berichten te verwijderen in clubs die zij vanuit hun betreffende functie als mandataris beheren.”

In lid 4 wordt hierop een uitzondering geformuleerd:

“Het is de administrator en de moderator van een club toegestaan om berichten te verwijderen indien het betreffende bericht naar mening van de administrator een overtreding van het Internationaal dan wel Cyberisch wetboek behelst.”

De rechtbank oordeelt dat artikel 1.15 lid 2 CL is overtreden en dat er geen sprake is van de uitzondering zoals geformuleerd in het vierde lid. Zij acht Jackot dan ook schuldig maar legt geen straf op.

Uitspraak in hoger beroep

In hoger beroep beroept The Minic (advocaat van Jackot) zich erop dat Jackot de post van Edward Francishco verwijderd heeft omdat die naar zijn mening niet aan de wet voldeed; er zou sprake zijn van smaad. Hij beroept zich dus op de uitzondering van artikel 1.15 lid 4 CL. Terecht merkt de IC hier op dat het niet mogelijk is om dit te bewijzen aangezien Jackot hier in zijn directe reactie na het verwijderen van de post ook niet aan refereert. Vervolgens stelt de IC dat de leden twee en vier van artikel 15 CL Bestuurswet innerlijk tegenstrijdig zijn. En dat daarom artikel 12 van de Cyberische Grondwet van toepassing is. In dat artikel staat dat een gedraging slechts strafbaar is indien de gedraging met voldoende duidelijke termen in de wet is aangeduid. Hier slaat de IC op meerdere gronden de plank mis. Ten eerste heeft de IC daarvoor al “terecht” geconcludeerd dat er vanwege een bewijsprobleem geen sprake kan zijn van toepassing van artikel 1.15 lid 4. Ten tweede is artikel 15.2 CL Bestuurswet volkomen duidelijk: het verwijderen van een post is niet toegestaan. Van toepassing van artikel 12 CL Grondwet kan dan ook geen sprake zijn. Ten derde staat in de toelichting bij artikel 1.13 van de CL Grondwet:

“Als er twee bepalingen van gelijke rangorde met elkaar in conflict komen, dan geldt de regel die het meest specifiek op de situatie van toepassing is.” (lex specialis)

Vertaald naar deze casus: als er sprake is van een post die volgens de administrator in overtreding is met de wet (als artikel 15.4 CL Bestuurswet wel van toepassing is), dan mag hij deze verwijderen (artikel 15.4 CL Bestuurswet gaat dan boven artikel 15.2 CL Bestuurswet). Ook dan is dus artikel 12 CL Grondwet niet van toepassing. De IC komt door deze misslagen uit op vrijspraak terwijl een veroordeling op zijn plaats was omdat (1) door Jackot een post is verwijderd uit de club Gouvernement (verboden door artikel 15.2 CL Bestuurswet) en (2) hij hier geen verschoonbare redenen voor had (artikel 15.4 CL Bestuurswet). Daarmee komen we tot de strafmaat voor Jackot. Volgens artikel 3.3 CL Strafwet komen alleen de overtredingen van hoofdstuk 2, 3 en 4 van de CL Bestuurswet in aanmerking voor ontslag als sanctie. Het overtreden artikel 1.15 staat in hoofdstuk 1 van de CL Bestuurswet en verder wordt nergens een sanctie gesteld op overtreding van artikel 1.15 CL Bestuurswet. Conclusie is dan ook dat schuldigverklaring zonder straf de enige juiste uitspraak was (zoals de Cyberische rechtbank daarvoor al had gedaan). Tot slot is er op ruimte van artikel 1.12 CL Strafwet ruimte om te komen tot een proceskosten vergoeding. Wel is het jammer dat de IC-rechter niet is ingegaan op de vraag van Edward Francishco om bewijs dat Jackot ook daadwerkelijk geld heeft betaald aan zijn advocaat.