Artikel 1 lid 5 van het Internationale Wetboek garandeert de vrijheid van meningsuiting voor alle inwoners van onze Federatie. Tuurlijk zijn er grenzen aan deze virjheid gesteld, zoals vermeld in het lid zelf. Maar zolang het uiten van de mening gebeurt binnen de gestelde grenzen, wie heeft dan het recht om deze alsnog te beperken?
Burgemeester van Kronenburg Car-Dealertje durft iets dergelijks te doen. Mensen mogen geen kritiek meer uiten, en doe je het toch; dan word je verbannen uit het gemeentehuis. Dit overkwam mij, en met mij nog enkele anderen, voornamelijk Kronenburgers die met pijn in hun hart moeten aanzien dat hun stad wordt geruïneerd. Vanzelfsprekend is dit verboden, maar Car-Dealertje dénkt slim te zijn, hoewel hij dat eigenlijk helemaal niet is. Hij heeft het in zijn hoofd gehaald om artikel 1 lid 7 aan te halen van datzelfde Internationale Wetboek, en dan met name het tweede gedeelte; dat over meineed.
Volgens mij weet Car-Dealertje zelf niet helemaal wat meineed is. Vrij vertaald betekent dat dat je op juridisch gebied (bijvoorbeeld in een getuigenis in de rechtbank) liegt, dus een vals getuigenis geeft. Nu wil Car-Dealertje natuurlijk voorkomen dat men iets slechts over hem zegt, zogenaamd een vals getuigenis. Maar het geval meineed gaat in dit geval niet op. Daarnaast: wíe bepaalt er dat je een eventueel vals getuigenis/valse kritiek geeft? Hijzelf? Iets subjectievers is gewoonweg niet mogelijk.
Nee, de nieuwe burgemeester van Kronenburg lijdt aan grootheidswaanzin. Hij denkt werkelijk dat hij alles kan maken, zoals het onderdrukken van zijn eigen burgers. En toch zijn er nog mensen die hem steunen. Er blijven mensen bestaan die het hem vergeven dat er constant amper of geen exims zijn, dat mensen worden verbannen uit het gemeentehuis of dat hij gemeenschapsgeld erdoorheen jast met het uitdelen van loze subsidies. Ook deze mensen zijn wat mij betreft niet helemaal helder meer. ‘Hoe is dit toch mogelijk?’ vraag ik mij dagelijks af.
Ondertussen zit er voor velen niks anders op dan nog te lijden tot aan het einde van deze handelsperiode. Er zijn echter mensen die niet kunnen of wíllen wachten en dus verhuizen naar een beter oord. Wat mij betreft; ik blijf gewoon tegenstand bieden, en hopelijk met mij nog veel andere Kronenburgers.