Zuil

Auteur: Webb_cam

Zuchtend keek de oude man, wiens ogen in de loop der tijd steeds droeviger leken te worden, naar beneden vanuit het zolderraam. De ruilbeurs die hij elk jaar organiseert is zojuist afgelopen, en opgewonden lopen sommige kinderen met een hand vol kaarten en knikkers. Anderen blijven gedesillusioneerd achter op het gazon, het gezicht twijfelend tussen krokodillentranen en woede. De man houdt van de buurtkinderen, en de buurt houdt van hem, maar er zijn altijd rotte appels, al wil hij ze zo liever niet omschrijven. Af en toe loopt het zo uit de hand dat hij iemand zijn tuin uit moet zetten, maar meestal houdt hij het bij een stempel op iemands voorhoofd die andere kinderen waarschuwt. Pas op: etterbak.

Hoewel hij zich liever niet bemoeit met alle gebeurtenissen in zijn tuin, maar liever vanuit zijn raam neerkijkt, was hij ooit genoodzaakt om in de tuin vertrouwelingen te zetten die een en ander voor hem in de gaten houden, en bij wie ruzietjes tussen de driftig handelende kinderen kunnen worden uitgevochten. Hij schrok ervan toen hij enkele van zijn vertrouwelingen moest betrappen op dingen die hij liever niet zag in zijn tuin, had zijn hand al opgeheven om een oorveeg te geven, maar liet die toen weer machteloos zakken. Hij kon het niet over zijn hart verkrijgen.

Voordat hij eens lekker gaat uitslapen, sluit hij eerst met al de kinderen het festijn af. Een grote taart wekt grote ogen bij de hebberige kinderen, maar hoewel hij de taart plechtig in negentien gelijke stukken verdeelt, kan hij niet voorkomen dat de grootste etterbak er met zeven stukken vandoor gaat. Hoewel hij die jongen al een paar keer van een stempel had voorzien, wist hij het er weer handig af te wassen, en onbegrijpelijk genoeg genoot hij nogal wat populariteit onder de kinderen. Grommend draaide de man zich om, terwijl hij zijn hart pijn voelde doen; de taart is nooit eerder eerlijk verdeeld, en hij wist dat het ook nooit zal gebeuren. Dan ziet hij twee jongetjes met een groot blauw oog, en hij schrok: de jongens waren nieuw, en hadden zich brutaal op weten te werken in de hiërarchie. Ze maakten dan ook kans op een groot stuk van de taart, maar blijkbaar waren er kinderen die dat niet op prijs stelden.

Zuchtend kijkt de oude man naar beneden vanuit het zolderraam; met het vertrekken van de kinderen ontsnapt er ook een traan uit zijn oog. Dan glimlacht hij, sluit de gordijnen: volgend jaar weer.

Leave a Reply